Gejat van het AD
Het is al meerdere keren gebeurd: een boer aan de Nederlandse kant van de grens krijgt geen vergunning vanwege de uitstoot van stikstof dichtbij een natuurgebied.
Een Duitse collega, net zo dicht bij hetzelfde Nederlandse natuurgebied, mag vervolgens wel een nieuwe stal neerzetten.
Dit komt omdat de normen die Duitsland hanteert veel ruimer zijn. Waar in Nederland een nieuwe activiteit geen grammetje extra neerslag van stikstof mag veroorzaken op Natura-2000-gebieden, geldt voor een Duitse vergunning een maximum van 7 mol stikstof, dat is ongeveer 100 gram.
Hoe dat kan? Niet doordat Nederland te veel Natura 2000-gebieden heeft, zoals veel wordt gezegd. Duitsland telt zo’n 5200 Natura-2000-gebieden, tegenover 162 in Nederland. Ook in Duitsland zijn er kleinere, kwetsbare gebieden. En ook in Duitsland zijn sommige natuurgebieden er niet goed aan toe. Maar vanwege het grote aantal natuurgebieden, wordt dat veel minder als een probleem gezien.
Stikstofactivist Johan Vollenbroek snapt dat wel. ,,Als je op 100 plekken een bepaalde beschermde soort hebt, en in een paar gebieden gaat het wat minder met die soort , dan is dat probleem minder nijpend.”
In Nederland is de situatie heel anders. Volgens cijfers van de Wageningen Universiteit is de uitstoot van stikstof te hoog in maar liefst 120 van de 160 beschermde Natura-2000-gebieden. Juist daarom zijn de normen in Nederland zo streng.
Duitsland heeft zich te houden aan dezelfde Europese regels als Nederland en moet dus kwetsbare natuur beschermen. Milieu-advocaten denken dat als er in Duitsland rechtszaken worden aangespannen, de Duitse normen misschien ook moeten worden verscherpt.
In bepaalde gebieden, bijvoorbeeld rondom het Ruhrgebied gaat het ook heel slecht met sommige planten- en dierensoorten. ,,Maar voor de groenen in Duitsland is het probleem niet zo urgent”, ziet Vollenbroek.
Nog een belangrijke factor is de de ruimte. In Duitsland zijn bijvoorbeeld bufferzones rond natuurgebieden, waar geen veehouderijen staan. Daar is in Nederland niet voor gekozen en er is bovendien niet veel ruimte voor.
Landbouwminister Henk Staghouwer wijst er daarnaast op dat Duitsland veel meer braakliggende weilanden beschikbaar heeft waarop boeren zelf mais kunnen verbouwen als voer voor koeien en varkens. Op die manier hoeft er minder veevoer (de bron van stikstof) geïmporteerd te worden: want stikstof komt dan van het land en gaat er door middel van het mest weer op. Als veevoer wordt geïmporteerd, komt er netto juist steeds meer stikstof in ons land bij.
Belangrijkste verschil tussen Nederland en Duitsland is uiteindelijk
de uitstoot van stikstof per vierkante kilometer. Nederland ‘scoort’ daarop het hoogste van heel Europa. In Duitsland zijn er grote gebieden met amper intensieve veehouderij, zegt Vollenbroek. Daar zijn de problemen met stikstof dus lang niet zo groot.
In Nederland zijn de problemen veel groter, door een combinatie van de dichtbevolktheid en veel minder grondoppervlak.