De harde val van het noordelijke topamateurvoetbal. 'Het is telkens wachten tot het verkeerd gaat'
Reon Boeringa • Gisteren, 20:15 •
Sport
Deel dit artikel
Marcel Roode (rechts), de spits van Appingedam in de hoogtijdagen, hier nog voordat het grote succes begon, in 1989. Mede dankzij de vele treffers van Roode werd Appingedam kort voor de eeuwwisseling een van de amateurtoppers van het land. Foto: archief NvhN/DvhN
Het noordelijke topamateurvoetbal is op een historisch dieptepunt beland. Uit Friesland, Drenthe en Groningen doen dit seizoen nog maar vijf clubs mee aan de landelijke divisies. Waar is het misgegaan?
Een lange busreis naar het Noorden en na afloop meestal met lege handen naar huis. Rond de eeuwwisseling gaat geen enkele club met plezier naar Appingedam. Het Damster voetbalbolwerk zet elk seizoen een topklassering neer en geeft daarmee stadsclubs Be Quick 1887 en Oranje Nassau het nakijken als amateurtrots van Groningen.
Appingedam in 1992 in actie tegen SVBO in een beslissingswedstrijd om een plek in de hoofdklasse, op het veld van Germanicus. Met spits Marcel Roode in een scrimmage met de Emmer goalie Heijne en links Roode's ploeggenoot Gerard Zeeman, tegenwoordig trainer van Valthermond. Rechts kijkt SVBO'er Egbert Wachtmeester toe. Foto: archief NvhN/DvhN
Ook in Friesland zijn het mooie jaren. Drachten heeft een paar seizoenen twee clubs op het hoogste niveau en tussen 2000 en 2010 zijn ONS Sneek, VV Sneek, Harkemase Boys en Joure vaste gasten in de hoofdklasse.
In Drenthe gaat het nóg beter. Achilles 1894 uit Assen kroont zich in 2000 tot beste zondagclub van Nederland. Negen jaar later wordt WKE uit Emmen zelfs algeheel amateurkampioen. Daarnaast gooit Achilles’ stadgenoot ACV ook vaak hoge ogen in de hoofdklasse.
Noordelijke clubs op divisie-niveau
20/21: 10
21/22: 10
22/23: 7
23/24: 6
24/25: 5
Pijnlijk contrast
Anno 2024 ziet de wereld van het noordelijke amateurvoetbal er veel somberder uit. Er zijn nog maar drie noordelijke clubs actief in de vierde divisie, zoals de hoofdklasse sinds 2022 heet: HZVV, Hoogeveen en ONS Sneek. Slechts Harkemase Boys en ACV houden de noordelijke eer hoog in de derde en tweede divisie.
Het verval van het noordelijke topamateurvoetbal komt in cijfers verder naar voren. Tussen 2000 en 2010 kwam gemiddeld ruim tien procent van het deelnemersveld van de hoofdklasse (84 clubs verspreid over zes afdelingen) uit het Noorden. Van de 118 clubs die dit seizoen actief zijn in de vierde, derde en tweede divisie, komen er maar vijf (vier procent) uit Drenthe, Friesland of Groningen.
Dat leidt tot pijnlijke constateringen. Kijken we bijvoorbeeld alleen naar de tweede en derde divisie, dan levert de Utrechtse gemeente Spakenburg (20 duizend inwoners) met IJsselmeervogels, Spakenburg en Eemdijk meer deelnemers dan de drie noordelijke provincies (bijna 2 miljoen inwoners) samen.
Divisie-clubs per provincie
Zuid-Holland 31
Noord-Holland 16
Gelderland 15
Brabant 15
Overijssel 13
Utrecht 11
Limburg 5
Zeeland 3
Flevoland 3
Drenthe 3
Friesland 2
Groningen 0
Afgezet tegen andere provincies (zie tabel) speelt het noordelijke voetbal nauwelijks een rol van betekenis, met Groningen als negatieve uitschieter. De provincie heeft door de degradatie van Be Quick en het terugtrekken van Pelikaan-S geen enkele divisieclub meer.
Geen aandacht voor jeugd
Op zoek naar verklaringen benaderen we twee bekende namen uit het noordelijke voetbal. Jan Vlap (58), oud-trainer van onder meer ONS Sneek en Harkemase Boys, en voormalig profvoetballer Jan Korte (68), die als trainer onder meer Veendam, Appingedam en Nieuw-Buinen onder zijn hoede had.
Vlap en Korte zijn eensgezind: noordelijke clubs besteden veel te weinig aandacht aan hun jeugd. Vlap: ,,Veel clubs zijn vooral succesvol geweest als er een sponsor was die veel geld investeerde. Met dat geld werden vervolgens spelers van andere clubs aangetrokken.’’
Jan Korte in 2000 als trainer van toenmalig hoofdklasser vv Appingedam. Foto: Gerrit Boer
,,Op het moment dat die sponsor ermee stopt, gaan de goede spelers weg. De club is daarna aangewezen op eigen jeugd, maar omdat daar weinig aandacht aan besteed is, kunnen die het niveau niet aan. Het succes is niet duurzaam en daardoor vallen clubs soms heel ver terug.’’
De feiten ondersteunen dat. Van de twintig noordelijke clubs die deze eeuw op het hoogste niveau actief zijn geweest, speelt de helft in de Tweede klasse of lager (zie kader).
[IMG alt="*Voortzetting van het in 2016 failliet verklaarde WKE.
**In 2017 opgegaan in fusieclub DVC."]
https://afbeelding.dvhn.nl/lc/incom...ernates/FREE_640/tabel.png[/IMG]*Voortzetting van het in 2016 failliet verklaarde WKE. **In 2017 opgegaan in fusieclub DVC.
Korte: ,,Veel clubs kiezen voor een goede hoofdtrainer, maar hebben weinig aandacht voor hun opleiding. Probeer je jeugdtrainers te motiveren om diploma’s te halen, kijk eens naar wat de KNVB je allemaal aanreikt. Het is mogelijk om er veel meer uit te halen, ook voor kleine clubs. Alleen moet je dan wel openstaan voor vernieuwing en verbetering.’’
Positieve uitzonderingen zijn er volgens Vlap en Korte wel. Ze noemen ONS Sneek, Be Quick en ACV. Vlap: ,,Bij ONS en ACV zie je dat ook terug in hun prestaties. Ze zijn constant, omdat ze de basis van een goede jeugdopleiding hebben. Be Quick speelt nu wat lager, maar heeft die basis ook. Dat zijn clubs met visie voor de lange termijn.’’
Geld
Geld is een andere cruciale factor volgens de twee voetbalcoryfeeën. Vlap: ,,Dat is uiteindelijk bepalend. Zonder suikeroom of sponsorgroep is het niet mogelijk om langdurig op hoog niveau te presteren.’’
,,Ik denk dat er voorheen bij een aantal grote noordelijke clubs best veel zwart is betaald. Dat kon toen nog, maar tegenwoordig zit de belastingdienst daar veel korter op. Het moet wit. Misschien maakt dat het voor sommige investeerders minder aantrekkelijk om in te stappen.’’
Een aantal clubs kwam inderdaad in financiële problemen. Achilles 1894 viel begin deze eeuw ver terug na een conflict met sponsor Ziengs, terwijl WKE in 2016 ten onder ging aan een belastingschuld. Ook het succes van bijvoorbeeld Drachten en Nieuw-Buinen droogde op met het vertrek van hun geldschieter.
Nieuw-Buinen speelde deze eeuw drie seizoenen in de hoofdklasse. Tegenwoordig is de club actief in de kelder van het amateurvoetbal, de vierde klasse. Maar de accommodatie van de club is nog altijd fraai. Foto: DVHN
Korte: ,,Ik kijk heel positief terug op mijn jaren bij Nieuw-Buinen, maar eigenlijk stond het eerste elftal los van de club. Er was weinig jeugd en de jeugd die er was, was niet goed genoeg. Dat heb je daarna kunnen zien.’’ Nieuw-Buinen speelt tegenwoordig vierde klasse.
Vlap: ,,Recent is bij Jubbega en Pelikaan-S precies hetzelfde gebeurd. Er wordt veel geld in een eerste elftal gestoken, maar de jeugd blijft achter. Het is daardoor telkens wachten tot het verkeerd gaat.’’
Op sportpark De Hege Simmerdyk in Joure wordt dit seizoen derde klasse-voetbal gespeeld. Begin deze eeuw was de club een vaste hoofdklasser en in het seizoen 2002/03 werd SC Cambuur zelfs verslagen in het bekertoernooi. Foto: Martin de Jong
Samen sterker
Volgens Vlap is ook versnippering een probleem. ,,Kijk naar Leeuwarden, daar zijn zoveel clubs. Ze spelen allemaal rond hetzelfde niveau, er steekt niks bovenuit. Het gevolg is dat de grootste talenten en beste spelers niet samenspelen, terwijl dat is wat je wilt. Dan maken ze elkaar beter en stijgt het niveau.’’
Vlap vindt het daarom jammer dat fusiegesprekken in zijn woonplaats tussen ONS Sneek en Sneek Wit-Zwart een paar jaar geleden zijn stukgelopen. ,,Ook in andere plaatsen denk ik: ga het nou sámen doen. Daar wordt iedereen beter van. Een perfect voorbeeld vind ik Burgum. Daar zijn de clubs wél samengegaan en ik weet zeker dat ze daar de vruchten van gaan plukken.’’
Ook valt op dat er in veel grote plaatsen op laag niveau gevoetbald wordt. Met hun 20 duizend inwoners hebben Hoogezand, Veendam en Stadskanaal volgens Korte potentie om elk een succesvolle amateurclub te huisvesten. ,,Afgelopen weekend was de derby Veendam 1894 – Wildervank in de derde klasse. Waar heb je het dan over qua niveau.’’
,,Ik vind het nog altijd een enorme gemiste kans dat er na het faillissement van de profclub Veendam geen doorstart is gemaakt in de hoofdklasse. Dat was toen vrij eenvoudig mogelijk geweest, alleen de ambitie was er kennelijk niet. Nu mis je in dat gebied een club waar op niveau wordt gespeeld en opgeleid.’’
Boot gemist
Voor het historisch lage aantal topamateurclubs uit het Noorden is nog een andere omstandigheid aan te wijzen. Door over te stappen van zondag naar zaterdag hebben het voorheen hoger spelende MSC, Achilles 1894, Joure en Sneek Wit-Zwart enkele jaren geleden vrijwillig een stap teruggedaan. De verwachting dat zij dit terreinverlies met een aantal snelle promoties ongedaan zouden maken, is daarna niet uitgekomen.
Betere tijden voor
ons amateurvoetbal lijken niet aanstaande. De afgelopen jaren is een dusdanig groot aantal noordelijke clubs uit de eerste klasse gedegradeerd, dat er dit seizoen nog maar één noordelijke eerste klasse is overgebleven van de gebruikelijke twee. Daarmee is ook het aantal promotieplekken naar de vierde divisie gehalveerd.
De KNVB herkent de sterk afgenomen rol in het topamateurvoetbal van Friesland, Drenthe en Groningen. Een bron van zorg is dat niet voor de bond, zegt een woordvoerder. ,,Voor ons is dit pas het geval als clubs hier problemen mee hebben en dat spelers niet meer in de buurt op het niveau kunnen spelen waar ze thuishoren.’’ De bond geeft aan vanwege een evaluatie van de voetbalpiramide op dit moment in nauw contact te staan met noordelijke clubs.
De Bosk van Harkemase Boys is één van de slechts twee Friese sportparken waar gevoetbald wordt op divisie-niveau. Foto: Dijks Media
En Appingedam? Van het voetbalbolwerk waar clubs uit heel Nederland rond 2000 met angst en beven naar afreisden is niets meer over. De club beleefde een jarenlange neergang en ging in 2017 op in fusieclub DVC, dat dit seizoen alle zeilen moet bijzetten om niet uit de derde klasse te degraderen.