Het gaat om 63,5% van de mensen die een geldige stem hebben uitgebracht.
De opkomst was 36,2%, dus slechts 22,9% van de Sloveense bevolking is tegen, 77,1% is "niet tegen".
Nou is slechts 51,7% van de Slovenen ge?nteresseerd in de landelijke politiek (opkomst van de laatste parlementsverkiezing), maar ook van die groep in een minderheid (44,3%) tegen en 55,7% is "niet tegen".
Het probleem hier is dat de "niet-stemmers" buiten beschouwing worden gelaten. Daarmee wordt er te veel macht bij de tegenstanders gelegd (het was immers al goedgekeurd door het parlement).
Waarom is het een probleem? Niet zozeer dat de tegenstanders hebben gewonnen, maar het feit dat een wetsvoorstel, dat door het parlement is goedgekeurd, wordt weggestemd met een kleiner mandaat, dan 50% van het mandaat dat het gemachtigde parlement heeft gekregen: 22,9% om 25,9%. Voor een eerlijke gang van zaken zouden de tegenstanders moeten aantonen een mandaat te hebben, waarmee ze bij een parlementsverkiezing minimaal 50% van de stemmen zouden halen. In plaats daarvan wordt de eis gesteld dat de opkomst minimaal 20% moet zijn. Bij raadgevende referenda begrijp ik het nut van deze minimale opkomst al helemaal niet, maar bij bindende referenda klopt het ook niet: als je bij een opkomst van 16% de tegenstanders 75% van de stemmen hebben, is 12% van de bevolking tegen, maar telt het referendum niet. Als bij een opkomst van 20% 50,01% tegen is, is slechts 10% van de bevolking tegen, maar telt het referendum wel. Dat klopt niet. Bovendien zorgt een minimale opkomst ervoor, dat mensen er voor kiezen om thuis te blijven, omdat ze denken dat ze zo het resultaat van referenda het beste kunnen be?nvloeden.