In Nederland zijn we tegenwoordig gewend dat de Provinciale Statenverkiezingen en de Waterschapsverkiezingen gelijktijdig worden gehouden. In de VS is het heel gewoon dat verkiezingen gelijktijdig worden gehouden en zelfs op hetzelfde stembiljet staan. Naast een nieuwe president kiezen de Amerikanen ook een nieuw parlement, alle 435 zetels in de Tweede Kamer en 34 van de 100 zetels in de Eerste Kamer staan op het spel. In 11 staten zijn er ook gouverneursverkiezingen. Daarnaast zijn er nog verkiezingen voor andere overheidsfuncties, lokale parlementen en een groot aantal referenda.
De senaatsverkiezingen zijn het belangrijkste omdat de senaat de ministers en rechters die door de president worden voorgesteld moet goedkeuren. De democratische fractie heeft daar momenteel een meerderheid van 51 tegen 49, of 52 tegen 49 als je voorzitter Harris meerekent. In deze verkiezingen verdedigen de democraten 23 zetels en de republikeinen dus 11. Van die 23 verdedigen de democraten er 3 in Trumpstaten en 5 in de 6 staten die Biden nipt won. Alle 11 zetels die de republikeinen verdedigen zijn allemaal in staten die in 2020 door Trump werden gewonnen. De republikeinen zijn dus favoriet voor een meerderheid in de senaat. De aandacht gaat met name uit naar 10 staten.
Ook in de Amerikaanse Tweede Kamer liggen de verhoudingen dicht bij elkaar. Republikeinen hebben nu 220 zetels en de democraten 212, het kan dus alle kanten op.
In 8 van de 11 staten houden de gouverneurs ermee op, ze kunnen niet herkozen worden of stoppen uit eigen beweging. De interessantste staten zijn North Carolina en New Hampshire. In Washington en Delaware zou de democraat normaal gesproken moeten winnen en in de andere zeven staten de republikeinse kandidaat. Dat is dus inclusief Vermont, de meest democratische staat. Dit is omdat de republikeinse gouverneur daar meer op een gematigde democraat lijkt dan een doorsnee republikein en hij haalt daarmee dan ook iedere keer zo'n 70% van de stemmen binnen.