Unregistere
Well-known member
In april ben ik gevraagd om voor een lokaal krantje columns te gaan schrijven. Met name om de mensen in de coronatijd en de zomer iets leuks te bieden. Liefst met veel herkenbare onderwerpen voor de inwoners. Nu is het natuurlijk geen heel groot publiek, maar Jan Wolkers, Ronald Gijphart, Harry Mullesch en Bart de Graaf zijn ook klein begonnen. Inmiddels al zes columns geschreven en er wordt zeer positief op gereageerd. Ook op Facebook, alleen soms wat mensen die lichtjes zeuren over een naam die af en toe niet helemaal zou kloppen. So be it. Het leek mij leuk om ze hier ook te plaatsen, zeker in deze toch wel saaie coronatijden, waar ook DVK duidelijk mee te kampen heeft.
Deze eerste, waar het allemaal mee begon, is geplaatst op 15 april. De komende dagen zal ik de andere verhalen ook posten, dan loopt het topic straks mooi gelijk met de columns die nog moeten verschijnen.
Het paard van ome Tjeerd
Als de lente kwam, dan brachten wij tulpen naar ome Jan. Op de Puch. Slingerend langs kleine slootjes. Hij was opgevoerd, dus je kon lekker hard jakkeren. ,,Kiek ze gaan, die nozems", zag je de oudere dorpelingen denken. Tegenwoordig noemen ze dat boomers.
Het ritje naar de woning van ome Jan was mooi. Je passeerde dan het standbeeld van het varken bij het winkelcentrum. Dat is later gestolen. Niet voor de slacht, maar voor het materiaal. Misschien staat het nog wel bij iemand verstopt in de schuur, je weet het niet. Het waren ook toen al rare tijden.
Je had Loetje, Henkie, Rooie Wim, Witte Wim, Herbert. Walter ook nog. Jongens waren we, maar aardige jongens. Zouden ze nog weten van toen? Dat we bij het grasveldje keken of de meiden er waren. Vooral Barbara, want die liet 'm zien voor vijftig gulden. Redde je nooit met je krantenwijk, het bleef bij dromen. Moet je tegenwoordig om komen. Alle meiden willen Sylvia Meis of Monique Geuze zijn. Facebook en Instagram staan vol met naakt, wulps vrouwenvlees. Kost nog niet eens een knaak.
Voor een knaak had je vroeger een lekker gevulde zak snoep. Banaantjes, colaflesjes, trekdrop, schuimblokken en zure lappen. Kreeg je van je moeder geld mee om brood te halen bij de bakker, vlees bij de slager - wil je een plakje worst, mien jong - en kaas bij de kaasboer. Soms een visje. Nu eten ze kinoa zag ik laatst bij Jinek. Dat wordt door hipsters geserveerd bij de lunch op kantoren. Een broodje kroket eten doen ze op de 'foute vrijdag' of de 'cheatday'. Modern geneuzel.
Hipsters hadden we niet op het dorp. De groenteboer bij de Tuinkabouter had wel zo'n baard. Die maakte grappen die wij niet begrepen. Kreeg je bananen mee, die noemde hij de tropische weduwetroost. Vertelde je dat thuis dan ging je moeder blozen en werd je vader kwaad. We waren groen als gras. Tegenwoordig filmen ze zelfs neukende panda's. Als het paard van oom Tjeerd vroeger de merrie moest dekken, werden wij weggestuurd. Dan moesten we met de pony gaan spelen. Stond je zo'n mormel te roskammen. Je hoorde om de hoek het gierende en puffende geluid van het paard van ome Tjeerd, die als een schokkerige Salinero zonder Ankie van Grunsven op z'n rug de paringsdans deed op de kühr van Lenny. Lai lala lai lala lai lala.
,,Zeg maar tegen Jan dat het is gelukt hoor", zei ome Tjeerd dan. Kregen we een fles melk mee. De postbode belt altijd twee keer. Wij niet, want ome Jan deed na één keer al open. Dan pakte hij zonder iets te zeggen de tulpen en deed de deur weer dicht. Tante Gerdien zwaaide, van anderhalve meter afstand. De stank van de pony hing nog aan je lijf en ging je niet in de kouwe kleren zitten. Thuis gauw in de teil. Morgen weer op pad met de jongens. We waren George Best, Cruyffie, de Kromme, Sjientval en de Nees.
Het zijn rare tijden.
Deze eerste, waar het allemaal mee begon, is geplaatst op 15 april. De komende dagen zal ik de andere verhalen ook posten, dan loopt het topic straks mooi gelijk met de columns die nog moeten verschijnen.
Het paard van ome Tjeerd
Als de lente kwam, dan brachten wij tulpen naar ome Jan. Op de Puch. Slingerend langs kleine slootjes. Hij was opgevoerd, dus je kon lekker hard jakkeren. ,,Kiek ze gaan, die nozems", zag je de oudere dorpelingen denken. Tegenwoordig noemen ze dat boomers.
Het ritje naar de woning van ome Jan was mooi. Je passeerde dan het standbeeld van het varken bij het winkelcentrum. Dat is later gestolen. Niet voor de slacht, maar voor het materiaal. Misschien staat het nog wel bij iemand verstopt in de schuur, je weet het niet. Het waren ook toen al rare tijden.
Je had Loetje, Henkie, Rooie Wim, Witte Wim, Herbert. Walter ook nog. Jongens waren we, maar aardige jongens. Zouden ze nog weten van toen? Dat we bij het grasveldje keken of de meiden er waren. Vooral Barbara, want die liet 'm zien voor vijftig gulden. Redde je nooit met je krantenwijk, het bleef bij dromen. Moet je tegenwoordig om komen. Alle meiden willen Sylvia Meis of Monique Geuze zijn. Facebook en Instagram staan vol met naakt, wulps vrouwenvlees. Kost nog niet eens een knaak.
Voor een knaak had je vroeger een lekker gevulde zak snoep. Banaantjes, colaflesjes, trekdrop, schuimblokken en zure lappen. Kreeg je van je moeder geld mee om brood te halen bij de bakker, vlees bij de slager - wil je een plakje worst, mien jong - en kaas bij de kaasboer. Soms een visje. Nu eten ze kinoa zag ik laatst bij Jinek. Dat wordt door hipsters geserveerd bij de lunch op kantoren. Een broodje kroket eten doen ze op de 'foute vrijdag' of de 'cheatday'. Modern geneuzel.
Hipsters hadden we niet op het dorp. De groenteboer bij de Tuinkabouter had wel zo'n baard. Die maakte grappen die wij niet begrepen. Kreeg je bananen mee, die noemde hij de tropische weduwetroost. Vertelde je dat thuis dan ging je moeder blozen en werd je vader kwaad. We waren groen als gras. Tegenwoordig filmen ze zelfs neukende panda's. Als het paard van oom Tjeerd vroeger de merrie moest dekken, werden wij weggestuurd. Dan moesten we met de pony gaan spelen. Stond je zo'n mormel te roskammen. Je hoorde om de hoek het gierende en puffende geluid van het paard van ome Tjeerd, die als een schokkerige Salinero zonder Ankie van Grunsven op z'n rug de paringsdans deed op de kühr van Lenny. Lai lala lai lala lai lala.
,,Zeg maar tegen Jan dat het is gelukt hoor", zei ome Tjeerd dan. Kregen we een fles melk mee. De postbode belt altijd twee keer. Wij niet, want ome Jan deed na één keer al open. Dan pakte hij zonder iets te zeggen de tulpen en deed de deur weer dicht. Tante Gerdien zwaaide, van anderhalve meter afstand. De stank van de pony hing nog aan je lijf en ging je niet in de kouwe kleren zitten. Thuis gauw in de teil. Morgen weer op pad met de jongens. We waren George Best, Cruyffie, de Kromme, Sjientval en de Nees.
Het zijn rare tijden.