Hartelijk dank
Atreides en
de waan !
Hopelijk vermaken jullie én de rest zich net zo met de tweede column, die is verschenen in de editie op 22 april. De redactrice noemde het destijds in haar reactie via de app 'de Cornetto onder de waterijsjes, waar de meeste andere columns Splitjes met perenijs zijn'. Maar dat moest eigenlijk wel tussen haar en mij blijven. Hoe dan ook, misschien herkennen jullie er nog wel weer iets in, want het gaat over een legendarische kinderserie!
Kapitein Ortega
Ik ontdekte het scheepsjournaal van kapitein Ortega in een klooster dat uitkijkt over de zee. In de ochtend van de 16e februari 1634 legde Ortega zijn schip voor anker achter een koraalrif. Dezelfde nacht nog werd hij aangevallen door piraten. Het in brand geschoten schip zonk op de zeebodem. Tien dagen later werd de kapitein half bewusteloos op het strand gevonden, het scheepsjournaal nog in de arm geklemd. Hij beschreef daarin een wereld van kleine onderwater-wezens, niet veel groter dan zijn duim.
Het intro van de geniale kinderserie De Snorkels, ik kan het nog zo uit mijn hoofd opdreunen. Een van mijn eerste spreekbeurten op de basisschool ging over De Snorkels. Bij juf Vere-Lise, ik weet het nog heel goed. Ze vond het heel origineel en ik had bijna het hoogste cijfer. Alleen Hanneke kreeg hoger maar die zit nu in de gemeenteraad. Roept ze ons op om de soberheid van het nieuwe normaal te bewaken. Ze was altijd al saai. En Freek kreeg een 10, want die had een echte slang bij zich en een wandelende tak en twee gerbils en een koalabeer of zo. Die jongen had altijd al iets met beesten. Maar De Snorkels, dat waren helden. Ze beleefden allemaal spannende avonturen onder water.
Op het schoolplein van onze basisschool speelden we ze na. De basisschool die nu een fietsenzaak is. Op de plek waar wij breuken leerden van meester Scheurwater sjouwen de hulpjes van fietsenmaker Jan zich nu een breuk. Ze plakken banden in het oude handwerklokaal van juf Dineke. Mooie symboliek, menig jeugddroom liep er spaak. Zoals onze dromen om de beste voetballers ter wereld te worden of een piloot of een brandweerman of een zangeres. Alleen Freek heeft het gehaald, maar die is wel veel vaker gebeten dan wij. Vroeger al, door de valse hond van Sjaan, de vrouw van Luuk. Dat kreng liep altijd los rond. Nu noemen ze dat uitrengebied, maar wij moesten vroeger voor hem rennen. En Sjaan maar lachen met die gele tanden. Ze kocht ook nooit kinderpostzegels.
Maar wij waren De Snorkels. Als de meesters en juffen vroegen wat we deden, dan vertelden we het trots. Meester Krops zei dan altijd dat juf Annemiek zo van snorkelen hield en dan gaf zij hem altijd een por. Andere meesters en juffen lachen, jongen. Vooral meester De Laat, die stond dan zo te schuddebuiken dat zijn Douwe Egbert uit zijn mok viel. Een mok van Blijdorp met het babyolifantje Bernadine erop. Dat beest moet nu ook bijna 30 zijn. Jaren later hoorden we dat meester Krops en juf Annemiek het wel eens deden in het kopieerhok. Niet tijdens lesuren natuurlijk. Dat hoort niet. Zeker niet bij de school waar de ark van Noach prominent op het schoolplein stond als speeltoestel. We klommen er op als apen, twee aan twee, waku waku maar mee.
Als thuis De Snorkels op waren, wilde ik altijd kijken. Maar dat was buiten mijn zus gerekend. Ik kijk GTST zei ze dan altijd. Goede tijden slechte tijden. Dat was me een partij dom. Maar zij smulde net als het halve land van de avonturen van Ina Hoes, Anthonie Kamerlink en Reinder Oremans. Die laatste speelde Arnie. In het echt ging hij later trouwen met Mariëlle Overgaag. Die ooit sport mocht presenteren op televisie omdat ze een mooi koppie had, maar ze wist er geen snars van. Had het over de FA Cup en dan sprak ze het uit als dat badschuimmerk. En ze deed mee in een reclame voor shampoo. Pam, je haar danst. Over shampoo gesproken. We hadden op het dorp een meisje dat mee mocht spelen in de reclame van Badedas. Stond ze daar in haar blote kont met shampoo in d'r haar en zo'n domme spons aan een borstel. Keihard te zingen, ze was zo in d'r sas met Badedas. Net als de camera spannend draaide, kwam er een kale vent in beeld. Zag je weer niks. Slechte tijden. Trouwens later kreeg zij iets met die Mental Leo, die samen met DJ Paul Elstak en Terry Lownoise van die gabberliedjes maakte. De eerste gabber is trouwens nog gemaakt in ons dorpie, mensen. In een flatje aan het Banckertplein. The one and only dominator.
Maar mijn zus keek dus GTST en daarom speelde ik buiten. Met Loetje, Henkie, Rooie Wim, Witte Wim, Herbert en Walter. Jongens, mijn zus zegt dat De Snorkels nep zijn. Vloeken jongen. Als de domineeszoon het hoorde waren we nog niet jarig. Rooie Wim gromde dat zijn zus beweerde dat De Freggels ook niet echt waren. Zij keek ook GTST. En de zus van Henkie had zelfs al eens geroepen dat Paulus de Boskabouter nog nepper was dan David de Kabouter. Terwijl ze GTST keek. Jongens, straks gaan die grieten nog stellen dat Detective Catchit ook helemaal geen uitschuifbare benen heeft. De rauwe werkelijkheid viel op ons dak, toen al. Maar we ontkenden, toen nog. Zussen waren nare langharige wezens die veel te lang in de badkamer bleven hangen met hun stinkende haarlakjes en spuitbussen. Wij speelden De Snorkels en vergaten de tijd. Allstar, Junior, Okkie, Jojo, Smallstar, Corky en Toeter denderden door het park. Goede tijden.
Gisteren Rutte gehoord. Over een rauwe werkelijkheid gesproken. Accepteren, maar diep in je hart blijven ontkennen. Zoeken naar kleine geluksmomentjes. Weet je? Ik denk, dat het verhaal van kapitein Ortega best eens waar kan zijn...