Vandaag de column die is verschenen op 30 april, een dagje later dan normaal vanwege woningsdag. Dat was dan ook het onderwerp. De redactrice appte om te vertellen dat ze steil achterover sloeg, zoals Jay-Z ooit deed toen Beyoncé voor een optreden nog even a capella
1 + 1 oefende voor familieleden en vrienden. Zijn woorden waren: ,,Je raakt gewend aan genialiteit omdat het zo vaak voor je staat. Maar als je luistert alsof het de eerste keer is, word je weer diep geraakt." Zoiets zei die redactrice ook, alleen dan met Frans de Bouwer en Marjanne Weeber in de vergelijking.
Weer 43 euro op de bankrekening. Niets mis mee. Hopelijk weer veel leesplezier gewenst! Er komt een
Joost in voor, maar dat is niet de onze, zoals de goede lezer zal beseffen. Ook de Bruce-fans hier kunnen hun hart ophalen, evenals de kenners van het oude wielrennen. Om maar te zwijgen van de koningsgezinden en het gereformeerde deel van dit forum.
Woningsdag
Een maat stuurt mij een foto van een lange rij mensen. Ze wachten tot ze bij de bakker een oranje Tom Poes kunnen halen. Ik ben natuurlijk niet gegaan. Een heer van stand staat niet in de rij. Die stuurt zijn bediende Joost en die mag het weten. Maar de rij deed mij denken aan vroeger. Toen Woningsdag nog Koninginnedag heette en gewoon op 30 april was. Dan stonden ze ook in de rij bij bakker Buitenman. Nu mocht je eigenlijk niet eens naar buiten man. Behalve dan voor een Tom Poes.
Ik keek televisie en zag de koninklijke familie. Ze gingen beeldbellen. Hij met zijn baard, zij in zo'n modern pak uit één stuk dat die jonge vrouwen vaak dragen. Hoe doen ze dat op de pot, vraag je je af. Gelukkig hoefde de koningin nu niet te potwerpen. Of koekhappen of zaklopen of spijkerpoepen. De oudste prinses belde met Ankie van Grinsven. Die gaat steeds meer op d'r paard lijken. In gedachten hoor ik Bruce Springsteen al zingen. 'Oh oh oh I am Bonfire'. Die middelste zit ook met een knol in gesprek. Ene Enzo. Een vlogger, nou, die had je vroeger niet. Dan was je blij als je een vlagger tegenkwam. Het meiske was blij met d'r best wel goede ouders zei ze. Gelukkig maar.
Mijn herinneringen aan oude Koninginnedagen kwamen boven. 's Ochtends vroeg meedoen aan het luilakken. Nog niet op je brommer, daar waren we te jong voor. We reden op fietsen met blikjes aan een touw. Maakte een herrie jongen. Loetje, Henkie, Rooie Wim, Witte Wim, Herbert. Walter ook nog, als hij op tijd wakker was. Dat was zelf een luilak. Hartstikke mooi om herrie te maken voor het huis van die buren die altijd je voetbal lek prikten als hij in de tuin kwam. Of bij de vreemde figuren in het dorp. Karate Adje, die altijd gilde en kung-fu moves deed als je dit krantje door de bus deed. Dronken Willem, die altijd slingerend met zijn fiets door het dorp liep en zeemansliedjes zong. Iza de godsdienstwaanzinnige, die Bijbelteksten opdreunde tegen iedereen die in de buurt was. Ook tegen je zus. Benjamin Ben, die had een hondje en leek op die televisiepop met die oranje krullen. En muizenkoppie natuurlijk. Niemand werd gespaard, leve de koningin!
Daarna op de aubade meezingen met het Wilhelmus om een zak snoep te krijgen. De minibootjes bekijken. Even langs de paal met de groene zeep. Op de kindermarkt kijken welke sufferds uit je klas door hun vader en moeder verplicht werden om oud speelgoed te verkopen. Zat Konrad altijd bij. Met zijn grabbelton. Kon je voor een kwartje grabbelen, maar je had nooit wat. En hij maar lachen, die halve Duitser. Niet alleen Willem van Nassau was van Duitsen bloed. Even over de braderie, kanaries kijken bij de kraam van de vogelvereniging en hopen dat de reddingsbrigade een meid in een Baywatch-badpak had neergezet. Soms deden ze dat, maar het was nooit een Pamela Henderson. Eerder een zus van Melvin Platje.
En dan naar de kermis. Want daar gebeurde het. De rups, heel spannend. Dan ging dat doek naar beneden en dan gaven de oudere jongens stiekem een kus aan de meisjes. Wij niet, wij waren jonger. We droomden daar alleen maar van. Zij pakten ook altijd de bal waardoor ze nog een rondje mochten. Wij nooit. Zelfs Henkie niet en die was nog wel keeper. Je had ook van die grijparmen. Daar gingen onze centen wel heen hoor. Loetje won een keer een horloge. Vijf minuten later was het kapot. Gooide hij het zo naar die bolle vent van die kraam. Moesten we rennen jongen. Helemaal voorbij het huis van tante Wiep. Mijn hart stond bijna stil, maar mijn Pontiac liep. Kwam ook niet van de kermis, dat scheelde. Uurtje later konden we wel weer terug. Nog even in de botsauto's proberen op de meiden te botsen. Gingen ze gillen. Je had Kimm, met twee emmen en twee memmen, Joyce, Barbara en Heleen. Wij keken wel naar hen, maar zij niet naar ons, want we zaten geen twee klassen hoger. En we konden niet net als Jung Fei de boksbal met één mep naar binnen slaan. Hij wel. Zijn vader had een Chinees afhaalrestaurant. Er liep ook altijd een kleutermeisje te filmen, ene Monique. Zij is nu ook vlogster. We denken nog wel eens aan haar, ze woonde bij Rooie Wim in de straat op nummer zeven.
Met moeie voeten liepen we dan ook nog mee in de lampionoptocht en keken we naar de taptoe. Allemaal in afwachting van het grote vuurwerk aan het einde van de avond. Op de voetbalvelden knalde en donderde het alsof het oorlog was. Nu zijn we ook in oorlog, maar dan met de onzichtbare vijand. Rutten heeft het zelf gezegd. Ik vond hem bij Feyenoord al een matige trainer. Heel de dag binnen op koningsdag. Of nee, woningsdag. Wie verzint het... Ik trok een kleedje zonder oude rommel over mijn benen en keek naar Bo van Elven Dooren en Chantal Janssen. Wat kan die meid zingen.