Hier is ie dan:
Ik ga deze column met vierhonderd procent overtuiging schrijven. Niet honderd, zoals u van mij gewend bent, nee, vierhonderd procent. Weet je wat? Ik doe er nog tweehonderd procent bij, voor de zekerheid. Deze column ga ik schrijven met alles wat ik in me heb. Op wilskracht en doorzettingsvermogen. Dat ontbrak er een beetje aan de laatste tijd. Ik dacht het wel op routine te kunnen, maar gelukkig zie ik nu in dat alleen als ik helemaal, voor de volle negenhonderd procent, erachter ga staan, dat het dan pas lukt echt iets zinnigs te zeggen. Dat weet ik nu voor de volle veertienhonderd procent.
Zo zou ik deze week mijn column zijn begonnen als ik Dirk Kuijt heette. Dirk vertelt nu al wekenlang dat Feyenoord alleen maar kan winnen als iedereen de volle 250 procent geeft. Hij raakt er niet over uitgepraat. Voetballen, dat kan iedereen, maar als je echt op wilskracht wil winnen, moet je bij Dirk zijn. Die doet alles op doorzettingsvermogen, al een carri?re lang.
Dirk Kuijts kinderen liepen na zes dagen. Op wilskracht. Kan niet bestaat niet, in Dirks gezin. Als je wilt lopen, dan loop je. Zijn laatste kind kwam volledig gekleed, met de schooltas en de bijbel in de hand uit zijn vrouw gegleden. Kwestie van iets willen, dan gebeurt het vanzelf.
Ik word een beetje moe van Dirk Kuijt, met zijn manische handen-uit-de-mouwen-gedoe. Ik weet dat alle Rotterdammers hem adoreren, maar het heeft ook iets neerbuigends, naar een topclub als Feyenoord toe, als je jezelf steeds maar presenteert als de verlosser die alles wel zo’n beetje heeft meegemaakt in het voetbal. Dat zegt iets over Dirk Kuijts mentale staat, als je op zijn leeftijd echt denkt dat je je kunt presenteren als een 96-jarige wijsgeer op voetbalschoenen.
Ik zie niet veel verschil met Hans van Breukelen. Nou ja, ??n verschil: niemand heeft Van Breukelen ooit serieus genomen, tijdens en na zijn carri?re. Dat is iets wat Hans om zich heen heeft hangen. Je hoort hem zes woorden spreken en je denkt: Ik ga vanavond lekker nasi goreng maken. Hij schijnt nu een kinderboek te schrijven, met als werktitel: Ene oor in, andere oor uit. Kan ook nog De avonturen van Polletje Paupermans worden.
Dirk Kuijt moet oppassen dat hij daar niet belandt. Dat hij niet iemand wordt bij wie je automatisch wegwandelt als hij begint te oreren. En eerlijk is eerlijk, hij zit daar nu, na een aantal wedstrijden, al gevaarlijk dichtbij. Ik heb hem tot nu toe nog weinig spectaculairs zien doen, maar toch zweeft hij als een parttime Jezus over het veld. Na de wedstrijden kan ik zijn commentaar al dromen: ‘Het was niet best en we hadden het hier en daar moeilijk, maar op karakter hebben we gewonnen.’
U moet dit als volgt lezen: ‘Voordat ik kwam, had niemand een gram karakter in zijn donder. Ze deden maar wat. Als Feyenoord achterkwam, dan kwamen ze niet op het idee de achterstand om te buigen. Dat heb ik ze geleerd, dat je wedstrijden nog kunt winnen, ook als het niet lekker loopt.’
Dat riekt naar zelfverheerlijking. En dat is precies wat mij zo fascineert aan Dirk Kuijt. Hij presenteert zichzelf, nee, hij ZIET zichzelf als een eenvoudige jongen, maar zijn gedrag bewijst het tegendeel. Dirk ervaart zichzelf als iemand die anderen iets kan leren. En wat hij anderen leert, is deze flinterdunne wijsheid: Doe goed je best, dan komt het allemaal goed.
Soms, heel soms, zie je de verwaande aansteller in Kuijt door dat christelijke pantser heen breken. Afgelopen zondag bijvoorbeeld, toen hij na het benutten van een strafschop (in de laatste minuut...) teamgenoten van zich af duwde, zonder ze aan te kijken, om voor een bepaald deel van de tribune te kunnen juichen. Waarom weet ik niet precies, maar het zag er vervelend uit. Teamgenoten wegduwen en je doelpunt alleen willen vieren aan de rand van het veld, dat lijkt mij het tegenovergestelde van teamgeest.
Door dat gedrag van Dirk Kuijt hoor ik nu ook steeds meer de volgende theorie voorbijkomen: Feyenoord wint dit seizoen ook de lastige wedstrijden. Dat lijkt me een beetje vroeg geconstateerd. Er zijn nog maar twee speelronden geweest en in de laatste wedstrijd won Feyenoord door twee inschattingsfouten van de scheids- en de grensrechter. Die overwinning dwongen ze niet af met driehonderd procent inzet. Ze wonnen onder andere door dom geluk.
Onder andere zeg ik, want er is meer aan de hand. Feyenoord won van Cambuur vooral omdat ze eindelijk, eindelijk weer eens een echte Rotterdamse spits hebben. Geen gelikte geniale Italiaan, maar een boomlange Nederlander. Hij gaat Feyenoord dit seizoen redden. Niet alleen door veel te scoren, maar vooral door zijn totaal geloofwaardige nederigheid en nuchterheid. Ik zag tot nu toe twee interviews met Michiel Kramer en beide keren raakte hij mij recht in het hart.
Heel anders dan bij Kuijt was hier nu eindelijk iemand aan het woord die sprak zonder agenda. Een voetballer die geen vraag uit de weg ging met allerlei clich?s, maar een zelfverzekerde, leuke jongen, die ??n ding zeker weet: dat hij altijd en overal scoort en altijd en overal zichzelf blijft.
Ik heb zo genoten van Michiel Kramer. Een prachtig doelpunt maken en dan niet belachelijk juichen. Michiel onderging de felicitaties zoals het hoort. Niet theatraal de spelers van je af slaan en wild op je borst rammen, maar bijna verlegen de complimenten in ontvangst nemen. En daarna n?g een doelpunt proberen te maken.
Michiel Kramer verpulverde zondag, vooral door zijn gedrag, zijn teamgenoten Dirk Kuijt en Colin Kazim-Richards. Zij lieten zien dat ze uiteindelijk toch vooral met zichzelf bezig zijn. Kramer juichte als een supporter van Feyenoord. Beduusd dat hem dit overkwam. Veel meer dan het motivatiegelul van Kuijt gaat Feyenoord veel plezier beleven aan deze oer- en oer-Hollandse spits. Over veertig jaar zal er in Rotterdam n?g over hem worden gesproken. Met tranen in de ogen.