Cambuur nieuws topic

Bernardo

Well-known member
De spagaat van SC Cambuur: crisis overschaduwt Eredivisie-droom

Uitgerekend nu de toekomst SC Cambuur toelacht, beleeft de club sportief een gitzwarte periode. Een duik in de Leeuwarder crisis, over gemaakte fouten en de onvermijdelijke tol van het succes.

De opluchting na de 1-0 overwinning op Fortuna Sittard blijft maar even hangen. Na de eerste thuiszege in dit seizoen is de Jupiler League-kelder nog altijd de bittere realiteit voor SC Cambuur. Trainer Marinus Dijkhuizen is niet te benijden. De druk op hem is voor even verlicht, maar de torenhoge verwachtingen gekoppeld aan een aanzienlijk zwakkere spelersgroep dan vorig jaar z0rgen ervoor dat de situatie explosief is en nog wel even blijft. Bovendien kampt de oud-spits met een niet geringe erfenis van de naar AZ vertrokken Arne Slot, die Cambuur vorig seizoen naar grote hoogte stuwde. Dat deed de huidige assistent van de Alkmaarders met Sipke Hulshoff, die nu de rechterhand is van Dijkhuizen. Daardoor kijkt die laatste het succes van vorig jaar dagelijks in de ogen. Dus als Cambuur tegen Fortuna het 4-3-3-systeem overboord gooit en in een 3-6-1 eindelijk weer iets van de ploeg is die vorig seizoen menig tegenstander tactisch op het verkeerde been zette, wekt dat de indruk dat de dramatische seizoenstart ervoor heeft gezorgd dat Dijkhuizen flink wat concessies heeft gedaan in de richting van de koers die Cambuur vorig jaar zoveel succes bracht.

Om de Cambuur-crisis van nu te begrijpen moeten we terug naar vorig seizoen. Na een rampzalige start neemt de club afscheid van de falende directeur Henry van der Vegt en de door hem aangestelde trainer Rob Maas. Assistenten Slot en Hulshoff worden ad-interim aangesteld en de moderne koers van dit tweetal werpt dermate veel vruchten af dat Cambuur nog even van de titel droomt en in het KNVB-bekertoernooi afrekent met Ajax en FC Utrecht, voordat het in het zicht van de finale strandt tegen AZ. Wanneer MVV Maastricht enkele maanden later in de allerlaatste minuut de weg naar de finale van de play-offs dwarsboomt, weet de eind vorig jaar teruggekeerde technisch directeur Gerald van den Belt dat hij een probleem heeft. Hoe groot, dat zou later pas blijken.

DILEMMA

Afgelopen voorjaar staat Van den Belt voor een dilemma wanneer de sterkhouders van Cambuur – Erik Bakker, Jamiro Monteiro, Sander van de Streek en Tarik Tissoudali – stuk voor stuk aangeven dat zij volgend seizoen links- of rechtsom naar de Eredivisie willen. Van den Belt moet kiezen: start hij nu al met het vervangen van zijn steunpilaren, met als risico dat Cambuur geen budget meer heeft om hen te binden indien het zelf promoveert? Of durft hij in te zetten op het scenario waarin de Leeuwarders zelf de Eredivisie bereiken, en het zijn ambitieuze spelers dus kan behouden? Hij kiest voor het laatste en maakt met het genoemde viertal afspraken over nieuwe contracten die ingaan wanneer Cambuur promoveert. Dus wanneer MVV-spits Thomas Verheijdt in de allerlaatste minuut van de halve finale van de play-offs de Leeuwarder promotiedroom aan flarden kopt, veegt hij daarmee in feite het fundament van de sportieve toekomst onder Cambuur vandaan.

‘Achteraf kun je je afvragen of we het vorig seizoen wel goed gedaan hebben’, aldus Van den Belt. ‘Met de kennis van nu is het antwoord nee. Maar dat is te makkelijk. Bovendien had ik de hoop dat we de groep alsnog een beetje bij elkaar zouden houden, ook als we niet zouden promoveren. Dat Bakker en Monteiro toch waren gebleven. Alleen er was te veel belangstelling, we konden zulke jongens niet tegenhouden.’ Het vertrek van Slot gekoppeld aan de transfers van Bakker (PEC Zwolle), Monteiro (Heracles Almelo), Van de Streek (FC Utrecht) en Tissoudali (VVV-Venlo) brengt Van den Belt bij een wrange conclusie. ‘Uiteindelijk is zo’n beetje iedereen naar de Eredivisie gegaan, behalve wijzelf.’

‘We zijn sportief helemaal weer op nul begonnen. Door het succes zijn we veel meer kwijtgeraakt dan ons lief was. Als je de namen nu weer allemaal opnoemt, realiseer je je pas hoe goed het hier vorig seizoen was. En hoe zonde het is dat we daar zelf sportief niets aan overgehouden hebben. Promotie, of een bekerfinale. Man, ik heb heel wat trauma’s opgelopen bij Cambuur. Maar het mislopen van de bekerfinale door een strafschoppenserie is toch wel de allergrootste. Daar kan ik nu nog steeds niet over praten. Ik en Ard de Graaf (algemeen directeur, red.) lagen na afloop als aangespoelde walvissen op de tribune in Alkmaar. We waren er helemaal kapot van.’

ZONDER KOP EN STAART

Cambuur heeft de onvermijdelijke tol betaald voor het afgelopen seizoen, maar los daarvan is er afgelopen zomer in Leeuwarden gewoon veel verkeerd gegaan. Het siert Van den Belt als eindverantwoordelijke dat hij zijn eigen rol daarin erkent. ‘Ik zoek geen excuses, ik heb gewoon fouten gemaakt. Zo simpel is het.’ Een voorbeeld is de zoektocht naar een nieuwe keeper. Na vorig seizoen neemt Cambuur op eigen initiatief afscheid van Harm Zeinstra en Leonard Nienhuis. De club is van beide keepersniet helemaal overtuigd en wil op dat vlak echt een sprong voorwaarts maken. Alleen wordt die kwaliteitsimpuls niet gevonden en komt Van den Belt laat in de voorbereiding uit bij Jesse Bertrams en Erwin Cummins, duidelijk zwakkere broeders die tot nu toe keepen volgens het credo twaalf steden, dertien ongelukken. Ook de spitspositie – al sinds het vertrek van Bartholomew Ogbeche naar Willem II in 2015 een hoofdpijndossier in Leeuwarden, werd niet goed ingevuld. Zo is Cambuur een ploeg zonder kop en staart.

Van den Belt verschuilt zich er niet achter, maar het is een feit dat hij zich de afgelopen maanden niet volledig heeft kunnen focussen op het technische gedeelte. De komst van het nieuwe stadion (in 2020 moet er gevoetbald worden) heeft ervoor gezorgd dat het takenpakket voor de tweekoppige directie van Cambuur flink is gegroeid. Daarom hoopt Cambuur op korte termijn een technisch manager te presenteren. Want, zo stelt algemeen directeur Ard de Graaf: ‘We moeten echt een knip maken tussen de korte en lange termijn. Anders spelen we in 2020 met een mooie selectie in een stadion waar we niet alles uitgehaald hebben, of met een matige ploeg in een geweldig nieuw onderkomen. Dat kan echt niet.’

Als voormalig commercieel directeur was Ardde Graaf in Leeuwarden jarenlang mede degene die het slechte nieuws moest vertellen. Over onmogelijkheden en beperkingen als gevolg van de in het verleden opgebouwde miljoenenschuld, die de club bijna de kop kostte. Maar nu Cambuur voor het zoveelste jaar op rij zwarte cijfers heeft geschreven, na dit seizoen qua eigen vermogen het nulpunt in zicht komt en er groen licht is gekomen voor een nieuw stadion wordt De Graafs – eindelijk eens – volledig positieve verhaal overschaduwd door de bittere realiteit van de ranglijst.

POTENTIE

‘Als de komst van het stadion afgelopen zomer niet rond was gekomen, had ik hier een stuk minder positief gezeten. Dat geef ik toe’, vertelt De Graaf. ‘Maar gelukkig is dat gebeurd, want daardoor staan we er niet alleen financieel en organisatorisch uitstekend voor, maar hebben we eindelijk perspectief op een toekomst waarin deze club haar potentie kan benutten. Als wij in 2020 overgaan naar ons nieuwe stadion, doen we dat zonder oude schulden. Dan komen we in een situatie waarin we vanaf nul kunnen bouwen, in een stadion dat we volledig in eigendom en beheer hebben. Dat is in Nederland vrijwel uniek en daar ben ik heel enthousiast over.’

‘De potentie van deze club is duurzaam in de Eredivisie te spelen. Alleen weet iedereen dat we die potentie in ons huidige stadion nooit kunnen inlossen. We zitten nu op een begroting van ruim vijf miljoen in Jupiler League – in de Eredivisie was het zeven miljoen – en dat is gewoon het maximum. We mogen blij zijn dat onze sponsors de huidige situatie accepteren. Dat een plastic stoeltje anno 2017 de realiteit is voor betaald voetbal in Leeuwarden, maar dat ga je niet lang meer volhouden. Daarom is dat perspectief zo belangrijk. In het nieuwe stadion groeien we toe naar een begroting van twaalf tot dertien miljoen. Dat is vergelijkbaar met clubs als PEC Zwolle en Heracles Almelo.’

Van den Belt en De Graaf kijken weleens met enige jaloezie naar wat er in Zwolle en Almelo gebeurd is. Clubs die na hun promotie naar de Eredivisie hun stadion hebben vernieuwd en met slim voetbalbeleid geruisloos zijn uitgegroeid tot stabiele middenmoters, met zo nu en dan zelfs een uitschieter naar boven. Toen Cambuur in 2014 promoveerde, hing de miljoenenschuld uit het verleden nog als een molensteen om de nek van de club. Op een dusdanige manier dat iedereen toen al wist dat degradatie uiteindelijk een kwestie van tijd was.
‘We hebben in die drie seizoenen Eredivisie drie tot vier miljoen euro moeten aflossen op schulden’, vertelt De Graaf. ‘Je kunt je afvragen waar we nu hadden gestaan als we dat geld in het voetbal hadden kunnen steken, maar dat heeft geen zin. Dat was namelijk geen optie. Laten we vooral blij zijn dat we nu zicht hebben op een situatie waarin we deze club uiteindelijk kunnen uitbouwen tot duurzame Eredivisionist, zoals ze dat in Almelo gedaan hebben. Dat is een fantastisch voorbeeld voor ons.’

DROOMGEZICHT

Maar de realiteit van het heden is hard. Marinus Dijkhuizen zit na de zege op Fortuna wat steviger in het zadel, maar weet dat een dergelijk resultaat regel in plaats van uitzondering moet worden, wil hij niet voor de derde keer op rij vroegtijdig het veld ruimen als trainer. Plaatsing voor de play-offs – het liefst nog via een plek bij de eerste vijf – blijft de logische eis. Want hoewel het materiaal waarover de club beschikt minder is dan een seizoen geleden, is intern de overtuiging dat ook deze selectie op zijn minst subtopwaardig is. Helemaal wanneer er in de winterstop nog wat bijkomt.
Het vorige seizoen heeft Cambuur geleerd dat ook een slecht begin nog tot een topjaar kan leiden. En als mooie parallel aan dat jaar zijn de Leeuwarders ook nu nog actief in het bekertoernooi. Met GVVV als tegenstander bij de laatste zestien ligt een kwartfinaleplaats in het verschiet, maar op korte termijn moet de tegen Fortuna ingezette lijn zichtbaar blijven in de competitie. ‘De club moet snel in balans komen’, erkent Van den Belt. ‘En als ik eerlijk ben, ben ik daar op dit moment minder gerust op dan vorig jaar rond deze tijd.’

Het realistisch-kritische verhaal van Van den Belt en het hoopgevende perspectief van De Graaf tekenen de spagaat van Cambuur. Als nummer zestien van de Jupiler League is 2020 voorlopig niet meer dan een ver droomgezicht.

VI.nl
 
Bovenaan