Ondanks dat RVVH een schrijven in haar bezit heeft van de KNVB d.d. 17 September 2014 waarin duidelijk gesteld wordt door de KNVB dat een voorwaarde m.b.t. het verlenen van dispensatie aan haar trainer G. Franken het volgen en deelnemen aan de TC 1 cursus is, hetgeen momenteel ook dus plaats vindt, volhardt de KNVB, ondanks diverse daartoe strekkende verzoeken, aan haar besluit dat zij geen gegronde redenen zien om Franken dispensatie te verlenen om als hoofdtrainer komend seizoen bij RVVH 1 te acteren.
Dat recent twee andere verenigingen tegen alle reglementen in wel een dispensatie verzoek hebben zien gehonoreerd worden is ook voor de KNVB geen reden om in zake het verzoek van RVVH alsnog positief te besluiten daar waar RVVH het volledige recht van spreken in deze heeft. RVVH misgunt deze andere verenigingen deze dispensatie verlening vanzelfsprekend niet, maar vraagt zich wel af welke voorwaarden er in die gevallen zijn gehanteerd, waar er duidelijk inconsistentie in het beleid van het Bondsbestuur is.
Het bestuur van RVVH meent dat een en ander in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en dat er redenen zijn om te veronderstellen dat er zelfs sprake is van detournement de pouvoir.
Daar RVVH de KNVB ondanks al haar inspanningen niet heeft kunnen overtuigen op haar beslissing terug te komen en er geen verdere interne beroepsmogelijkheden bij de KNVB tegen hun beslissing voorhanden zijn ziet het bestuur van RVVH zich helaas genoodzaakt zich in onderhavige casus te wenden tot de voorlopige voorzieningen rechter.