Ik vind het eigenlijk veel interessanter wat mensen die dagelijks met jeugd werken er van vinden, in plaats van een paar fossiele trainers.
Werk al ruim 25 jaar dagelijks met jeugd en heb al wel meerdere keren aangeven wat ik ervan vind. Door de week op de training 60 tot 80 procent van de oefenstof gericht op 'klein' werken, focus op technische vaardigheden en kleine partij-vormen 1 tegen 1, 2 tegen 2, 4 tegen 4 (bij E en F voetbal). De zaterdag vind ik dan de uitgelezen mogelijkheid om het geleerde in het klein, dan in het groot (een half veld 7 tegen 7 uit te voeren). Door dit aan te passen denk ik het verschil tussen trainen en spelen steeds minder wordt, met doet altijd het zelfde; namelijk kleine partijtjes. Kinderen zien juist uit naar de wedstrijden 7 tegen 7 of later 11 tegen 11.
De KNVB heeft dit ook altijd onderschreven en vond enkele jaren terug zelfs dat de 2e jaars E-spelers wel een keer klaar waren op het halve veld en dus werden er pilots gestart voor 9 tegen 9 met tweedejaars E-spelers. Vooral om praktische redenen (lastig om juiste afmeting veld te vinden) zagen veel clubs hier niet veel in. 9 tegen 9 laat men dus maar weer los, maar omdat het anders moet, wordt er nu iets anders bedacht; langer klein blijven spelen. Waar komt die draai zo ineens vandaan?