HFC Haarlem

Deathprod

Well-known member

Nieuw initiatief voor betaald voetbal in Haarlem, serieuze contacten met geldschieter​

Mars voor HFC Haarlem naar het stadion in 2009. De club ging niet lang hierna failliet.

Mars voor HFC Haarlem naar het stadion in 2009. De club ging niet lang hierna failliet.© Foto Michel van Bergen

HAARLEM

De Stichting HFC Haarlem 1889 onderzoekt de mogelijkheden voor een terugkeer van betaald voetbal in de stad. Daarover voert de stichting gesprekken met een Haarlem-Marokkaanse investeerder en met een bestaande amateurvereniging.

Dit bevestigen Pieter Hooft en Jan Souverein, bestuursleden van de Stichting HFC Haarlem 1889, die waakt over de erfenis van het betaalde voetbal in de stad.

Haarlems Dagblad onderzocht de afgelopen maanden de ondergang van de profclub, die twee keer vierde werd in de eredivisie, Europees voetbal speelde en illustere voetballers als Ruud Gullit, Piet Keur en de broers Metgod voortbracht.

Het mislukte stadionproject bleek de nekslag waarbij de rol van projectontwikkelaar Fortress en de gemeente bedenkingen oproepen. Twee curatoren onderzoeken de verdenkingen van onbehoorlijk bestuur bij twee failliete dochter-BV’s van Fortress, toevallig allebei aan de stad Haarlem of aan het stadionproject gekoppeld.

De Stichting HFC Haarlem 1889 heeft sinds het faillissement van de profclub pogingen ondernomen de club opnieuw tot leven te wekken. Dat begon met het voorstel om in 2012 de KNVB-licentie van Young Boys over te nemen, spelend in de top van het amateurvoetbal.

’HFC Haarlem 2.0’ kon dan van daaruit zo de sprong naar de profs maken. Maar Young Boys ging ter ziele, vanwege schulden en links met het criminele circuit.

Hooft en Souverein zeggen serieuze contacten te hebben met een Haarlems-Marokkaanse geldschieter. Met een amateurclub – voor de overname van de voetballicentie – is al twee keer oriënterend gesproken. Ook zijn er lijntjes richting de (landelijke) politiek gelegd. Die amateurclub is trouwens niet Kon. HFC, dat in de tweede divisie uitkomt, het hoogste amateurniveau – één niveau onder Telstar.

De Stichting HFC Haarlem 1889 wil voor nu geen verdere details prijsgeven. Wel stellen ze dat het vuur voor de club ’nog altijd brandt’ en is zo weer aangewakkerd, voorspellen ze. „Haarlem leeft nog steeds”, is hun overtuiging.

D66-burgerraadslid Steven Jonker liet zich onlangs in een vergadering nog ontvallen dat hij ’wel een waarborgfonds voor FC Haarlem’ gehad had willen hebben. Op zijn profielpagina van D66 zegt hij dat hij ervan droomt om ’ooit FC Haarlem weer nieuw leven in te kunnen blazen’.

Bron: Haarlems Dagblad
 

Deathprod

Well-known member
Ben benieuwd of het deze keer wel van de grond gaat komen, zover ik weet is er van het oude stadion weinig meer over iig.
 

JMD

Well-known member
De hoofdtribune staat nog, maar op het veld staan nu allerlei gebouwen. Naast het stadion is een nieuwe sporthal gebouwd, de Yvonne van Gennip hal…
 

Deathprod

Well-known member

De ondergang van HFC Haarlem was uiteindelijk onafwendbaar. Geldt dat ook voor de herrijzenis? Ofwel: keert profvoetbal terug in de stad? | reconstructie​

Werkzaamheden op het veld van Haarlem-Kennemerland FC.

Werkzaamheden op het veld van Haarlem-Kennemerland FC.© Foto United Photos/Toussaint Kluiters

HAARLEM
Is er animo in de stad voor opnieuw betaald voetbal? En waar kan het dan? Niet bij Haarlem-Kennemerland FC, als het aan de huidige bespeler van Haarlem-stadion ligt. Dit is deel drie van het drieluik over het faillissement van profclub HFC Haarlem, mede mogelijk gemaakt met een bijdrage van het Haarlems Mediafonds.
Jeugdspelers vermaken zich op het (tegenwoordige) bijveld van Haarlem-Kennemerland FC. Het is het vertrouwde penaltyschieten na afloop van hun competitiewedstrijd.
Ergens is het een gekke gewaarwording dat hier aan de Jan Gijzenkade, jaren geleden op dezelfde ondergrond, voetballers als Ruud Gullit, Martin Haar, Piet Keur, Kick Smit, Joop Böckling of de broers Metgod furore maakten.
Ook al is het tegenwoordig maar op een deel van die grond. Enkele jaren geleden is het oude hoofdveld van HFC Haarlem gedraaid. Je voetbalt nu naar de hoofdtribune toe of er vanaf, in plaats van erlangs. Het eerste elftal, een zaterdagvierdeklasser, speelt zijn wedstrijden op het kunstgras ernaast.

Betonkolos​

De oude hoofdtribune.

De oude hoofdtribune.© Foto United Photos/Toussaint Kluiters

De betonkolos is de blikvanger op het sportpark, al is de vraag voor hoe lang nog. De tribune, waarin ook de kleedkamers van de club zitten, is tevens een sta-in-de-weg. De verwachting is dat de oude hoofdtribune, vernoemd naar Haarlems beroemdste voetballer aller tijden Kick Smit, verdwijnt als ooit de herinrichting van het complex begint. Eenzelfde lot wacht waarschijnlijk de lichtmasten die nu nog de contouren van het veld en het vroegere stadion markeren. De drie andere tribunes zijn jaren geleden al afgebroken.
De Stichting HFC Haarlem 1889, erfgoedbewaker van de verdwenen profclub, wil nog iets doen met de mooie HFC Haarlem-letters die boven de ingang prijkten. „We willen ze opknappen en op het terrein terugplaatsen. De beste en meest passende plaats is achter het herdenkingsmonument voor de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog”, aldus stichtingsbestuurder Pieter Hooft, tevens Haarlems laatste (interim-)voorzitter.

Voetstappen​

Als Joop Böckling (67), tegenwoordig trainer bij het eerste elftal, net als vroeger weer door de oude gang loopt en de deuren naar het voormalige Haarlem-veld opent, keren de beelden van toen terug in zijn hoofd. „Er liggen heel wat voetstapjes hier van mij”, vertelt hij. De spits (182 wedstrijden, 74 goals) werd met Haarlem kampioen van de eerste divisie en speelde Europees voetbal. „We schakelden hier PSV eens uit voor de beker. En ik scoorde ooit na tien seconden tegen MVV. Zij trapten nog af ook.”
„Of het nog pijn doet? Nu niet meer”, aldus de oud-prof. „Maar het blijft zonde. Op nog geen drie ton failliet gaan is heel zuur. Clubs die veel meer schulden hadden, bestaan gewoon nog.”

In de oude bestuurskamer van HFC Haarlem (en de huidige van de nieuwe vereniging) staat nog altijd de tafel waaraan Ruud Gullit zat toen hij zijn eerste profcontract ooit tekende, is nog in gebruik. Op de bovenverdieping kom je ook een verdwaald sponsorbord tegen dat werd gebruikt voor de tv-interviews. De vroegere zitkuil voor spelers bestaat ook nog steeds, al is de open haard weggehaald. Te brandgevaarlijk.
(Tekst gaat door onder de foto)
Spelertjes van de Haarlem-Kennemerland Football Club.

Spelertjes van de Haarlem-Kennemerland Football Club.© Foto United Photos/Toussaint Kluiters

Op de – knaloranje – muur prijkt het clublogo van Haarlem-Kennemerland FC. Het verwijst naar de ontstaansgeschiedenis van de vereniging: links het rood-blauw van HFC Haarlem met ook duidelijk herkenbaar de H daarin, rechts het oude embleem van Kennemerland en onder het stadswapen van Haarlem.

Bloeiende​

„Hier zit een groeiende en bloeiende vereniging”, vindt de voorzitter van Haarlem-Kennemerland FC, Arjen Overbeek. „Ik ben trots op wat er vandaag staat. Niemand geloofde dat het ging lukken toen we begonnen.”
„Er is een stichting – Nieuw HFC Haarlem 1889 – in 2010 gefuseerd met een vereniging – HFC Kennemerland”, vervolgt de Haarlemmer, die ook veertien jaar voor de PvdA in de gemeenteraad zat. Voor het clubtenue golden twee primaire voorwaarden. „Het moet een rode broek zijn. En een oranje shirt.” Inmiddels is Haarlem-Kennemerland FC een van de grootste zaterdagverenigingen in de stad.
„De club begon met 180 leden. Dat zijn er nu zo’n 850, van wie er ongeveer 600 onder de 18 zijn. We hebben veel ouders in de begeleiding: commissies, jeugdteams. Het betekent ook dat we onze hoogste omzet in de kantine halen met koffie en thee. Niet met bier. Per jaar krijgen we er tot zo’n vijftig leden bij, daardoor zitten we nu wel aan onze taks.”

https%3A%2F%2Fcdn-kiosk-api.telegraaf.nl%2F0cce8384-3868-11ee-8f17-0255c322e81b.jpg

© Foto NHA/Collectie Fotopersbureau De Boer

Weggaan waar in de beginjaren nog wel sprake van was, is geen optie meer. „We zitten hier fantastisch. Middenin een woonwijk. Iedereen kan hier met de fiets komen. En het is ook de historie natuurlijk.”
Het betekent dat het intussen wel tijd is om dit deel van het Noordersportpark ernstig onder handen te nemen. Dat de fysieke overblijfselen van het Haarlem-stadion appelleren aan de rijke voetbalgeschiedenis op de Jan Gijzenkade en een warm sentiment oproepen, begrijpt Overbeek. „Maar we zitten met oude meuk.”
De toegang tot de verbleekte rode en blauwe zitplaatsen is afgesloten. Het is niet langer verantwoord de tribune op te gaan. De platen aan de onderkant van de schuine zijde kwamen op een bepaald moment naar beneden zeilen. „Levensgevaarlijk”, aldus de voorzitter. Daarna zijn ze weggehaald.
En het mag misschien speciaal zijn om in eenzelfde ruimte te zitten waar Johan Cruyff of Ruud Gullit ooit zat en douchte, de kleedkamers onderin de tribune zijn overduidelijk niet meer van deze tijd. Als gastheer schaamt hij zich er zelfs een beetje voor. „Die tribune gaat vroeg of laat een keer plat.”

Vecht​

Sportief mag de club ook nog wel een stap maken. Op deze zaterdag 22 april vecht Haarlem-Kennemerland na een aanvankelijk stroeve seizoenstart voor een laatste kans op een periodetitel (en dus promotiewedstrijden). Het is een duel tegen directe concurrent VVC uit Nieuw-Vennep.
In een alles-of-niets-slotfase probeert de thuisclub iets aan de opgelopen achterstand (1-2) te doen. Een derde tegengoal ligt gezien het spelbeeld alleen meer voor de hand, al schiet Haarlem-Kennemerland vlak voor tijd nog een bal op de paal. „We hadden zelf eerder die 1-0 moeten maken”, vindt Böcking nadien. „Verder zijn we inmiddels prima bezig. Dit is pas de eerste in de tweede seizoenshelft die je verliest.”
„Het eerste elftal is nu compleet eigen kweek”, constateert de voorzitter. „Het idee is dat we toch een niveau hoger moeten kunnen. Met de kwaliteiten die we hebben, moeten we top drie, top vier van deze klasse kunnen spelen. Meerdere keren haalden we ook de nacompetitie. Steeds was het net niet. Is het niet dit jaar, dan volgend jaar.”
Betaald voetbal aan de Jan Gijzenkade is wat hem betreft echt voltooid verleden tijd. „Je kunt hier niet meer een voetbalstadion neerzetten. Dat gaat gewoon niet meer in een woonwijk.” Dat ging vijftien jaar terug al niet meer, stelt Overbeek, verwijzend naar toen reeds geldende veiligheidseisen.
Maar aan een herinrichting van het Noordersportpark kan de gemeente wat hem betreft niet gauw genoeg beginnen. Hij maant Haarlem daarom tot spoed. „Het zal niet morgen gebeuren, maar ik wil nu wel eens weten wat we hier straks terugkrijgen.”

Gewerkt​

Daar wordt aan gewerkt, zeggen de huidige wethouders Floor Rooduner (PvdA/ruimtelijke ontwikkeling) en Eva de Raadt (CDA/sport). „De vier velden voor de club blijven behouden”, belooft Rooduner alvast. „Ze zullen wel wat compacter op elkaar komen.”
„We zijn al best een aantal stappen verder. Er moet een complexe puzzel gelegd worden”, vervolgt de PvdA-bestuurder. De entree voor het stadion, met nu het tankstation, een supermarkt en een parkeerplaats, moet een compleet ander aangezicht krijgen, ook met extra woningbouw. Het tankstation verdwijnt in ieder geval. Met zorginstelling Sint Jozef is de gemeente in principe akkoord over een nieuw woonzorgcentrum daar. „En verder hebben we EDO nog, plus het honk- en softbal. Ook moet er een nieuw zwembad komen.”
(Tekst gaat door onder de foto)
Barry Hulshoff in de aanval namens Ajax. Op de achtergrond (met aanvoerdersband) Johan Cruijff.

Barry Hulshoff in de aanval namens Ajax. Op de achtergrond (met aanvoerdersband) Johan Cruijff.© Foto NHA/Collectie Fotopersbureau De Boer
Het geheel, met alle toegevoegde woningen en andere voorzieningen, moet passen binnen het plein voor het oude stadion en binnen de contouren van het Noordersportpark, waar ook nog de Yvonne van Genniphal staat, een hal waarin overigens niet geschaatst kan worden. In het eerste kwartaal van 2024 moet er een ’ruimtelijk kader’ liggen.
„Misschien kunnen we nog iets met de tribune”, oppert De Raadt, die verder vooral wil dat het sportcomplex ’ook multifunctioneel wordt’. „Ik denk aan urban sporten, workouts, clinics. Een stad als Haarlem moet slim omgaan met haar ruimte.”

Redder​

In 2009 wekken de problemen rond stadionproject Oostpoort de bijzondere interesse van Rens Muller. Deze ’zakenman’ is binnengelopen met grondtransacties in Londen, beweert hij en hij presenteert zich als potentiële redder van de club. De krant ontmaskert hem als fantast. In 2010 eist automerk Bentley voor de rechter een boete van 100.000 euro van Muller omdat hij twee gekochte luxewagens nooit betaald heeft.
Ook zakenman Erik de Vlieger meldt zich weer. Omdat justitie hem destijds in het vizier had, kan De Vlieger op dat moment weinig betekenen. De ondernemer verschijnt nog een keer ten tonele, in 2014, vier jaar na het faillissement dus, als hij met onder andere oud-speler Edward Metgod ideeën voor een doorstart presenteert. De plannen worden nooit concreet.
Als eenmaal definitief vaststaat dat HFC Haarlem geen nieuw stadion in de Zuiderpolder krijgt, probeert sportwethouder Divendal met de club afspraken te maken over aanpassingen in het huidige onderkomen. Er is voor één miljoen euro aan achterstallig onderhoud. Maar Divendals voorstel wordt door de werkelijkheid ingehaald.

Opstallen​

Om de ergste nood bij de club te lenigen, koopt de gemeente in 2009 een deel van de opstallen van het stadion. Er is 230.000 euro mee gemoeid. Een klein deel van het geld is om een eerdere vordering van de gemeente kwijt te schelden. Er ontstaat flinke politieke verontwaardiging als het meeste een dag later alweer is verdwenen. „Als de Belastingdienst beslag legt, zit je klem”, verweert oud-voorzitter Pieter Hooft zich. Het geld werd gebruikt om achterstallige salarissen uit te keren.
Op instigatie van algemeen manager Dino Rasmijn wil Haarlem in dat jaar ook maatschappelijke activiteiten gaan ontplooien, onder andere om goodwill in de stad (en bij de politiek) te kweken. Sympathiek, maar te laat, wordt er geoordeeld. Haarlem kreeg al vaker het verwijt ’met de rug naar de stad te staan’. „Het was het strijkorkestje op de Titanic”, zegt journalist Edwin Struis over het initiatief.
Eind 2009 bedenkt clubhistoricus Jan-Jaap van den Berg, dan nog achter de schermen actief bij de PvdA, een plan om de club te hulp te schieten. Hij schrijft een voorstel waarbij 700.000 euro op tafel komt: de ene helft van de gemeente, mits HFC Haarlem de andere helft inbrengt – bijvoorbeeld op te halen bij het bedrijfsleven. „Daar was een raadsmeerderheid voor. Maar de club kreeg die eerste 350.000 euro niet bij elkaar. Dat zegt ook iets.”
(Tekst gaat door onder de foto)
Bestuurders van HFC Haarlem maken het faillissement bekend.

Bestuurders van HFC Haarlem maken het faillissement bekend.© Foto ANP
Het clubbestuur denkt aanspraak te kunnen maken op een ’noodfonds’ van de KNVB, zodat Haarlem in elk geval het seizoen kan uitspelen en eventuele competitievervalsing – door het wegvallen van de club – voorkomen wordt. Daarmee wint de Haarlem meteen tijd tot een definitief overlevingsplan klaar is. De KNVB kan zich niet herinneren ooit een officieel verzoek te hebben ontvangen.
Op 25 januari 2010 valt het doek voor de op een na oudste profclub van Nederland. Nota bene vijf dagen voor de derby tegen aartsrivaal Telstar, een wedstrijd die nooit meer gespeeld wordt.
„Wij hebben zelf ook fouten gemaakt”, zegt de laatste (interim-)voorzitter van Haarlem, Pieter Hooft. „We zijn te naïef geweest. Niet hard genoeg soms toen het erom ging. De club had zijn organisatie niet op orde.”

Tragiek​

„Ik noem het de tragiek van Henk Hut”, zegt clubhistoricus Jan-Jaap van den Berg, verwijzend naar oud-voorzitter Hut. „Die vond altijd dat Haarlem zijn eigen broek moest kunnen ophouden. In de jaren 80 ging het slecht met het Nederlands voetbal, maar goed met Haarlem. De club werd twee keer vierde in de eredivisie en haalde Europees voetbal. De gemeente zat eerste rang. Het was gratis pr voor de stad. De club had toen de gemeente over de tafel moeten trekken en steun moeten vragen.” Van den Berg schreef een boek over Haarlems succesvolste jaren.
„Haarlem, dat was in de regel een club van nette, fatsoenlijke mensen”, aldus de historicus. „De gemeente werd lui want de club regelde het zelf allemaal wel – tot het te laat was. Haarlem is ook aan zijn eigen bescheidenheid ten onder gegaan.”
De vroegere Berenschot-directeur Beemer: „Het is buitengewoon jammer gezien de historie en voor zo’n stad als Haarlem, maar het faillissement verraste mij niet. Dat was na het wegvallen van het nieuwe onderkomen in Oostpoort onafwendbaar. De slagkracht van HFC Haarlem was toen zo gering dat de club er niets meer tegenover kon stellen.”
„Dat stadion was de genadeklap”, verzucht oud-manager Rasmijn. „Alles was opgehangen aan dat nieuwe stadion. De bouw was voor mij automatisch gekoppeld aan het voortbestaan van Haarlem. Het is nog steeds een open wond.”
De pijn zit, of zat, niet alleen bij hem diep. Van den Berg noemt zijn boek over de Haarlemse succesjaren ’rouwverwerking’. „Het blijft wrang en onnodig. Betaald voetbal is ook een sociaal bindmiddel. Ook op het einde zat er nog altijd 1500 man bij Haarlem. Dat is meer dan wat er in een theater zit – waar wel geld heen mag.”
„Het is alsof je aan het graf van een goede vriend staat”, duidt Michael Struis. „Mijn broer en ik zijn nog wel therapeutisch die faillissementscup gaan organiseren.” „Ludiek bedoeld, maar door hooligans om zeep geholpen”, vult de andere Struis aan. „Ik dacht: voor wie doe ik dit?”
Het toernooi tussen de gevallen bolwerken FC Wageningen, SC Veendam, SVV en HFC Haarlem leidt tot rellen op de tribune. Het blijft bij die eenmalige editie van 2015. Edwin Struis: „Ik heb nog een van de bekende jongens van de supportersvereniging aangesproken. Die zei: Ik ken deze mensen ook niet meer.”

Rauw​

Het verdriet om het verlies krijgt inderdaad af en toe een rauw randje. Rogier van Luyken bestookt raadsleden en oud-burgemeester Bernt Schneiders met e-mails. De toon die hij daarin aanslaat, is soms scherp en hard. „Mijn rouwverwerking was de strijd aangaan met de gemeente. Het was pittig. Maar altijd straight forward en met open vizier. Het mocht ook pittig, gezien wat er is voorgevallen. De gemeente heeft er bewust voor gekozen om een club met een rijke voetbalhistorie te laten overlijden. Dan mag ik de politiek ook aanspreken op haar verantwoordelijkheid.”
Oud-wethouder Divendal ontvangt bedreigingen. „Ik wil het niet bagatelliseren, maar het was niet massaal en niet langdurig. Ik heb me nooit bedreigd gevoeld, en ook nooit aangifte gedaan. Ik kon me ook wel verplaatsen in hun frustratie – alleen niet in hun gedrag. Gelukkig heb ik een nuchtere vrouw en konden mijn kinderen toen nog niet lezen.”
Onder supporters circuleert de tekst ’Hij heeft een houten voordeur. Neem een zaag mee’. In het stadion hangt in het laatste jaar van het bestaan van Haarlem tijdens een wedstrijd een spandoek met het opschrift ’Divendal R.I.P.’ „Negentig minuten lang. Dat zou vandaag ondenkbaar zijn.”

Weemoedigheid​

„Het wegvallen van de club bezorgt een groot deel van de Haarlemmers een gevoel van weemoedigheid”, merkt curator Mulder. „Het is opvallend dat zo’n gevoel nog altijd overheerst. Ook dat ze er nog steeds over praten.”
Maar het blijft stil als Mulder in 2010 de mogelijkheden van een doorstart onderzoekt. „Je hoopt dat er iemand opstaat om de club te helpen. Ik heb een rondje langs de velden gemaakt: de KNVB, samenwerkingspartner Ajax, het bedrijfsleven. Niemand stond op. Ook het interim-bestuur kreeg het niet voor elkaar.”
Voor een kort moment is er de illusie dat de transfer van Ajacied Gregory van der Wiel HFC Haarlem er bovenop kan helpen. De international vertrekt naar Paris St. Germain en is in Haarlem opgeleid – wat de club recht geeft op een solidariteitsbijdrage en (vermoedelijk ook) een opleidingsvergoeding. Mulder onderzoekt de opties, maar stuit onder meer op een onwillig Ajax.
„Ik heb nog een wilde poging ondernomen voor een fusie met Telstar”, biecht Edwin Struis op. „Zo erg was ik er aan toe. Het is een soort koortsdroom geweest. Als AC Milan en Inter in één stadion kunnen spelen, waarom dan Haarlem en Telstar niet? Ze vonden het in Velsen heel sympathiek dat ik langs kwam, maar het leek ze niet realistisch en niet relevant.”
Struis’ ’koortsdroom’ is niet uniek. Vaker komt een fusie tussen de twee clubs aan de orde. Ook is er een keer een wild plan om Telstar en Haarlem op de grens van de twee gemeenten een nieuw stadion te laten delen, zoals het Italiaanse Inter en AC dat doen. Telkens blijken de cultuurverschillen te groot. Of zoals een Haarlem-supporter ooit – in 1994 – tegen deze krant zei: „Je moet geen schone en vieze mensen bij elkaar stoppen. Haarlemmers zijn schoon, Telstar-mensen werken bij de Hoogovens en in de vis.”

Pogingen​

De Stichting HFC Haarlem 1889 doet verwoede pogingen de club opnieuw tot leven te wekken – tot op de dag van vandaag. Het begint in 2012 met het voorstel om de KNVB-licentie van Young Boys over te nemen. Young Boys is in korte tijd opgestoomd naar de top van het amateurvoetbal. Van daaruit kan ’HFC Haarlem 2.0’ zo de sprong naar de profs maken. Het bestuur van de amateurvereniging wil wel meewerken.

Young Boys​

De gloednieuwe hoofdtribune eind 1985.

De gloednieuwe hoofdtribune eind 1985.© foto ANP

Young Boys komt alleen zelf in grote problemen na een inval tijdens een illegaal pokertoernooi in de kantine. Geldschieter en club-oprichter Kris J. wordt opgepakt als kopstuk in een drugskartel. Geld dat hij daarmee verdient, wast hij wit bij de voetbalclub, oordeelt de rechter in hoger beroep. Een feit waarvan J., die in cassatie gaat, in 2022 wordt vrijgesproken. Zijn celstraf van 3,5 jaar wordt teruggebracht tot 16 maanden. Young Boys zelf kampt uiteindelijk met hoge schulden. Het laatst zittende bestuur trekt op 23 maart de stekker eruit.

Initiatief​

Er is een nieuw initiatief in de maak voor een terugkeer van betaald voetbal in de stad. Er zijn serieuze contacten tussen een Haarlems-Marokkaanse investeerder en de Stichting HFC Haarlem 1889. Met een amateurclub – voor de overname van de voetballicentie – is al twee keer oriënterend gesproken. Stichtingsbestuurders Hooft en Souverein hebben intussen ook een politieke ingang gevonden. Verdere details willen ze op dit moment niet geven. Het vuur voor de club ’brandt nog altijd’ en is zo weer aangewakkerd, voorspellen ze. „Haarlem leeft nog steeds”, is hun overtuiging.
Die amateurclub is trouwens niet Kon. HFC, dat in de tweede divisie uitkomt, het hoogste amateurniveau – één niveau onder Telstar. Kon. HFC, dat bijna tweeduizend leden telt, heeft nooit enige ambitie gehad om betaald voetbal te gaan spelen.
Over een terugkeer van het profvoetbal in Haarlem wordt wisselend gedacht. Jan-Jaap van den Berg betwijfelt of het levensvatbaar is. „Haarlem is als stad veranderd. Het is een reservaat geworden voor de well-to-do, voor Amsterdammers en voor de culturele bovenlaag. Die gaan liever naar het Concertgebouw.” Daarbij: „De gemeente heeft nooit willen investeren in betaald voetbal. Pas als die houding verandert, heb je een kans.” De clubhistoricus zou het de stad niettemin gunnen.

’Geen volk’​

De oude hoofdtribune.

De oude hoofdtribune.© foto ANP

Joost Prinsen schreef ooit in een column dat voetbal ’een volkssport is’. „En in Haarlem woont geen volk.”
„Haarlem verdient geen profclub meer”, vindt Michael Struis, die toegeeft dat hij wat cynisch klinkt. „De stad is een samenraapsel geworden van allerlei import. Ze zien hier liever breedtesport. Mijn hart is roodblauw, maar de nostalgie is leuker dan de actualiteit van het huidige voetbal – geld, wangedrag.”
Maar stel nou dat? „Nee. Ik zou niet gaan.”
„Ik wil het nog wel een kans geven”, vult zijn broer, de journalist, aan. „Al zijn voetbalstadions tegenwoordig halve open inrichtingen geworden. Ik zie het op dit moment alleen niet voor me. Geen stadion, geen club, geen contouren. Helemaal niets.”

Begrijpelijk​

„Teleurstelling over de teloorgang van HFC Haarlem is heel begrijpelijk”, zegt CDA-wethouder De Raadt. „Mijn eigen vader was er ook emotioneel van. Hij woonde bij het stadion om de hoek. Als klein meisje ging ik wel met hem mee.”
Dus: „Als er weer plannen zijn voor een terugkeer van betaald voetbal, zou ik de eerste zijn die daar naar wil luisteren”, vervolgt de CDA’er. „Als sportwethouder sta je daar in principe altijd open voor. De vervolgvraag is dan wel: Waar kan het?”
Collega-wethouder Rooduner: „Een nieuw HFC Haarlem moet zijn eigen – rode – broek kunnen ophouden. De gemeente heeft geen geld om een stadion te bouwen. Maar als er om ruimte gevraagd wordt, kunnen we helpen. Zoals we dat ook bij andere initiatieven doen in de stad.”
Ondernemer Erik de Vlieger ’mogen ze altijd bellen’, geeft hij aan. „Waar ik mijn steentje kan bijdragen doe ik dat”, reageert hij. „Met onze vader kwamen mijn broer en ik als kind al bij Haarlem. En zo’n Jan Souverein: een fenomenale, loyale man. Als ik hem en anderen kan helpen, doe ik dat zeker. En als Haarlem terugkomt in het betaalde voetbal, ben ik de eerste die een seizoenkaart koopt.”
Dit was het derde en laatste deel van een drieluik over het verdwijnen van voetbalclub HFC Haarlem.

Over dit verhaal​

Haarlems Dagblad trok ruim twee maanden uit om inzicht te krijgen in de gebeurtenissen die geleid hebben tot het faillissement van voetbalclub HFC Haarlem in 2010. Voor dit onderzoek sprak de krant met 25 personen, vaak zeer uitgebreid en met een aantal van hen ook meer dan eens. Verder werd uitvoerig archiefonderzoek verricht. Waar uitspraken van geïnterviewden geverifieerd moesten worden, is dat ook gebeurd. De uitkomsten van dit onderzoek zijn voorgelegd aan de betrokkenen. Het werk van de krant is mede mogelijk gemaakt met een bijdrage van het Haarlems Mediafonds. Met een beroep op de Wet Open Overheid (WOO) is informatie opgevraagd bij de gemeente Haarlem. Die procedure loopt nog. Inmiddels is ook een aanvullend WOO-verzoek ingediend, bij zowel de gemeente als de provincie Noord-Holland. De vereniging die deels uit de failliete boedel van HFC Haarlem voortkwam, Haarlem-Kennemerland FC, bestaat in 2023 12,5 jaar. Tien jaar terug sloot de curator van de club het faillissementsdossier.
 

Deathprod

Well-known member
De hoofdtribune staat nog, maar op het veld staan nu allerlei gebouwen. Naast het stadion is een nieuwe sporthal gebouwd, de Yvonne van Gennip hal…
Ik las het inderdaad, tribune staat op instorten. Vraag me af welke amateurclub zich voor een overname zou willen lenen. Meestal geen bruisende club.
 

de waan

Well-known member
Er bestaat helemaal niet zoiets als licenties in het amateurvoetbal.

Maar de club waar het om gaat zal dan wel tweedeklasser Olympia zijn. Daar wordt ook weer een luchtkasteeltje gebouwd heb ik het idee.

(En iedereen lijkt te vergeten dat er de laatste 20 jaar al geen kip meer kwam kijken bij Haarlem. Een paarhonderd mensen doorgaans.)
 

De Wolf

Well-known member
Ik las het inderdaad, tribune staat op instorten. Vraag me af welke amateurclub zich voor een overname zou willen lenen. Meestal geen bruisende club.
HFC speelt tweede divisie. Die zouden met een titel kunnen promoveren mochten ze het ooit open gooien.
 

JMD

Well-known member
HFC speelt tweede divisie. Die zouden met een titel kunnen promoveren mochten ze het ooit open gooien.
Die hebben daar volgens mij helemaal geen behoefte aan. En de Koninklijke gaat nooit in een hogere divisie onder de naam van HFC Haarlem spelen...

(En iedereen lijkt te vergeten dat er de laatste 20 jaar al geen kip meer kwam kijken bij Haarlem. Een paarhonderd mensen doorgaans.)
Een paar honderd is wat overdreven, meestal tussen de 1000 en 1500... Niet veel idd..
Ik ben Haarlemmer van geboorte, woonde als kind heel dicht bij het stadion, was echt mijn 2e club in NL (achter PSV), maar je moet gewoon realistisch zijn, in Haarlem is gewoon geen ruimte voor een BVO qua publiek. En de politiek geeft liever miljoenen aan subsidie aan culturele zaken (de verbouwingen van Schouwburg en Concertgebouw hebben miljoenen gekost), maar goed, daar is het publiek wel voor.
En aangezien Haarlem nu langzamerhand steeds meer op Amsterdam Buiten gaat lijken (waar de affiniteit dus qua voetbal bij Ajax zal liggen) is het niet reëel om te denken dat een BVO in Haarlem levensvatbaar is.
 

Joost

Well-known member
Die hebben daar volgens mij helemaal geen behoefte aan. En de Koninklijke gaat nooit in een hogere divisie onder de naam van HFC Haarlem spelen...


Een paar honderd is wat overdreven, meestal tussen de 1000 en 1500... Niet veel idd..
Ik ben Haarlemmer van geboorte, woonde als kind heel dicht bij het stadion, was echt mijn 2e club in NL (achter PSV), maar je moet gewoon realistisch zijn, in Haarlem is gewoon geen ruimte voor een BVO qua publiek. En de politiek geeft liever miljoenen aan subsidie aan culturele zaken (de verbouwingen van Schouwburg en Concertgebouw hebben miljoenen gekost), maar goed, daar is het publiek wel voor.
En aangezien Haarlem nu langzamerhand steeds meer op Amsterdam Buiten gaat lijken (waar de affiniteit dus qua voetbal bij Ajax zal liggen) is het niet reëel om te denken dat een BVO in Haarlem levensvatbaar is.
Die paar honderd was echt niet overdreven hoor. Ik ben er ooit geweest en toen telde ik er niet veel meer dan 400, stond op teletekst 1800.
 

Deathprod

Well-known member
Die paar honderd was echt niet overdreven hoor. Ik ben er ooit geweest en toen telde ik er niet veel meer dan 400, stond op teletekst 1800.

Ik kan me inderdaad nog herinneren dat ze gemiddeld altijd net onder de 2000 zaten. Was toendertijd wel hoger dan clubs als Dordrecht, TOP, Eindhoven en Telstar volgens mij, waar er een paar honderd minder zaten. Maar was wel een stuk lager dan RBC, Veendam en AGOVV.
 

ALenstra

Well-known member
Mijn laatste bezoek aan Haarlem was op 6 oktober 1996, SC Cambuur was de tegenstander en er waren 1702 toeschouwers.
 

Deathprod

Well-known member
Eens, was toen bij al die clubs die onderin de toto speelden.
Volgens mij gingen ze pas halverwege de jaren 90 kaarten scannen bij de Eredivisie clubs. Toen de nieuwe stadions er kwamen. Daarvoor was het natte vinger werk. En onderin de Toto zijn ze daar nog veel later mee begonnen.
 
Laatst bewerkt:
Haarlem profileerde zich vroeger als topsportstad, maar nagenoeg alles wat met (top)sport te maken heeft is uit die stad verdwenen. Betaald voetbal, de Haarlem Basketbal Week, de Haarlem Handbal Week en de Haarlem Volleybal Week.

De Haarlem Honkbalweek is gelukkig weer in ere hersteld, maar was ook bijna verdwenen. In de jaren '90 heb ik een aantal maal de Haarlem Honkbal en Basketbalweek bezocht. Dit zijn/waren echt prachtige evenementen met een uitpuilende Kennemer Sporthal (zowel de oude als huidige) of een ramvol Pim Mulier Stadion.

HFC Haarlem heeft zichzelf de nek omgedraaid. De club ging in hun huidige stadion al werken met een begroting die gebaseerd was op een nieuw te bouwen stadion. Daarnaast kwam er ook nog nauwelijks publiek naar thuiswedstrijden. De laatste seizoenen werd er vaak aangegeven dat er 1.000 tot 1.500 man zat maar in werkelijkheid was dit max 500.

Kris J. wordt ook in het artikel genoemd. Het project Young Boys kunnen we een beetje vergelijken met Türkiyemspor en die amateurclub uit Glanerbrug. Kris J. was in de jaren '90 de kroongetuige van de IRT-affaire en uitbater van het supportershome van Telstar in die periode. Dit was halverwege de jaren '90 na de eerste periode van Simon Kistemaker. Er was kwam toen ook weinig publiek bij Telstar, maar de avonden in het supportershome waren goed. Kris betaalde de drankjes wel ha ha. Na Telstar doken we het supportershome in waar we met een man of 10 zaten en daarna doken we het uitgaansleven in. Buiten ons zat er geen hond in het supportershome. Dat vonden we toen al opmerkelijk, maar we vonden het wel prima want het was gratis drinken. Achteraf viel het welbekende kwartje.
 
Bovenaan