Hoe Mister B Leeuwarden betoverde: reconstructie van de week waarin Bartholomew Ogbeche zijn komst bij SC Cambuur bekroonde met een heldenrol in de derby
Met een doelpunt en een assist had Bartholomew Ogbeche in januari 2014 een daverende entree bij SC Cambuur, in de derby tegen SC Heerenveen (3-1). Reconstructie van een bewogen week waarin voor spits en club alles op de goede plek viel.
Een Spaans netnummer verschijnt op het telefoonscherm van Dwight Lodeweges, tijdens een van zijn vele autoritten tussen Leeuwarden en Voorthuizen. Nieuwsgierig neemt de trainer van SC Cambuur op. Het is halverwege januari 2014 en twee woorden, aan de andere kant van de lijn, markeren het startsein van een verhaal dat de trainer nooit meer vergeet.
‘Hello, coach.’
Lodeweges herkent de stem niet direct. Maar als hij de naam van de beller hoort, verschijnt een lach op zijn gezicht. Natuurlijk, Bartholomew Ogbeche. De spits met wie hij kortstondig samenwerkte in de woestijn, als assistent-trainer van Al-Jazira. Ze zijn elkaar uit het oog verloren, hun laatste contact dateert alweer van acht jaar geleden.
Ogbeche komt snel ter zake. Hij zoekt een club. Mag hij bij zijn oude trainer op proef komen?
Een dag later zit Lodeweges op kantoor bij Gerald van den Belt. Het is een dagelijkse routine tussen de trainer en directeur van Cambuur. Praatje pot, even terug- en vooruitblikken. Zo komt ook Ogbeche ter sprake. Lodeweges vertelt dat Ogbeche een aardige voetballer was, eentje die ooit bij Paris Saint-Germain speelde. Maar hoe goed en fit hij nu is? Lodeweges heeft geen idee.
Cambuur staat voorlaatste in de eredivisie. Lodeweges’ ploeg voetbalt leuk, maar scoort moeizaam. Een doelpuntenmaker heeft deze transferwindow topprioriteit. Besloten wordt de gok te wagen. Ogbeche komt naar Leeuwarden. Krijgt hij een contract, dan wordt zijn vliegticket vergoed. Ogbeche is vervolgens aandacht toeschouwer in het stadion bij de overwinning van Cambuur op Go Ahead Eagles (2-0).
Vier goals in oefenduel
Amper een etmaal later speelt Cambuur opnieuw tegen de club uit Deventer. Een oefenduel op de Veluwe, op initiatief van Cambuur, speciaal om Ogbeche aan het werk te zien. Na een halfuur kijken Lodeweges en zijn assistenten elkaar vol ongeloof aan. Elke bal die Ogbeche raakt, levert een doelpunt op.
Van den Belt is achtergebleven in Leeuwarden. Hij informeert in de rust bij assistent-trainer Jan Bruin hoe de verrassing uit Nigeria voetbalt. Best aardig, zegt Bruin. ,,Hij heeft al vier keer gescoord.”
,,Wisselen!”, roept Van den Belt geschrokken, bang dat andere clubs lucht krijgen van deze superspits. Gelukkig is dat ook het plan van Lodeweges, die op zijn beurt Ogbeche niet fysiek kapot wil maken. Ogbeche stapt na een uur van het veld, maar niet voordat hij zijn vijfde treffer maakt.
Onbestemd gevoel
Lodeweges heeft Ogbeche dan al verteld dat hij zich in Leeuwarden niet financieel onafhankelijk gaat voetballen. Hoeft ook niet, zegt de spits, want dat is hij al. Dat biedt hoop voor de onderhandelingen, denken Van den Belt en zijn collega-directeur Ard de Graaf. Zij hebben op dinsdagavond 21 januari een afspraak met Ogbeche. Zittend in de lobby van het Leeuwarder WTC-hotel vragen ze zichzelf met een kwinkslag af: komt Ogbeche met twee, drie of vier zaakwaarnemers? De verbazing is groot als hij op z’n dooie akkertje binnenloopt. Alleen. Ah, die twee gezichten herkent hij.
Er worden ervaringen en vriendelijkheden uitgewisseld, maar gaandeweg het gesprek krijgt Van den Belt een knoop in zijn maag. Hoewel Lodeweges al een voorzet heeft gegeven, moet hij Ogbeche vertellen wat de spits gaat verdienen. 5000 euro per maand, plus een leaseauto. Meer kan Cambuur niet bieden. Buiten het profvoetbal is dat een prima salaris, maar voor een speler met het cv van Ogbeche niet meer dan een fooi. Kansloos verhaal, denkt Van den Belt als hij de onheilstijding brengt. Maar Ogbeche knikt.
‘That’s okay.’
De Graaf en Van den Belt zijn met stomheid geslagen. Eigenlijk, denkt Van den Belt, zou hij nu heel blij moeten zijn. Maar in plaats daarvan wordt hij overmeesterd door een onbestemd gevoel. Wat gebeurt hier allemaal? Waarom accepteert Ogbeche dit voorstel? En waar zijn ze, als directeuren van Cambuur, mee bezig? Dit hele verhaal, een doelpuntenmachine die zomaar komt aanwaaien en nagenoeg niets kost – het is te mooi om waar te zijn.
Komt bij dat over een paar dagen de belangrijkste wedstrijd sinds jaren wacht. De derby tegen SC Heerenveen. In Leeuwarden wordt nergens anders over gesproken. Maar de eerste Friese derby sinds de promotie van Cambuur en alle sentimenten daaromheen worden ook in landelijke media breed uitgemeten.
Ogbeche die voor het oog van voetballend Nederland finaal door het ijs zakt. Ogbeche die na drie minuten zijn hamstring scheurt. Ogbeche die bij een opgelegde kans hopeloos over de bal maait. En Cambuur dat met deze gelukszoeker het mikpunt van spot wordt. Allemaal scenario’s die door het hoofd van Van den Belt spoken, terwijl hij in de vriendelijke bruine ogen tegenover hem kijkt.
Legpuzzel
Ogbeche heeft op zijn beurt ook nieuws. Hij wil per se voetballen tegen Heerenveen. Onmogelijk, zegt Van den Belt. Tenzij hij nú meerijdt naar het stadion om het contract te tekenen. Misschien is er dan een kleine kans dat hij speelgerechtigd is. Ogbeche moet immers medisch worden gekeurd en het papierwerk met zijn oude club en de KNVB moet worden geregeld. Het wordt een race tegen de klok.
Lodeweges werkt ondertussen een denkbeeldige checklist af. Kan Ogbeche nog voetballen? Check. Doorstaat hij de testwedstrijd? Check. Gaat hij akkoord met zijn contract? Check. Wordt hij geaccepteerd in de spelersgroep? Check. De spelers noemen Ogbeche na een paar dagen al Mister B.
Lodeweges voelt: er staat iets bijzonders te gebeuren. De trainer vergelijkt de entree van Ogbeche met een legpuzzel. En deze puzzel hoeft hij niet zelf te leggen. Elk stukje valt automatisch op de goede plek. Lodeweges speelt dan ook met de gedachte om met Ogbeche te starten tegen Heerenveen.
Ogbeche staat inderdaad in de basis tijdens de tactische training, twee dagen voor de wedstrijd. Probleem is echter dat oudijzerhandelaar Auke Visser, beter bekend als Auke de Sloper, in de week voor de derby overlijdt. Zijn nabestaanden organiseren voor de markante Leeuwarder een eretocht, waarbij zijn favoriete locaties in de stad worden aangedaan.
Zo valt Lodeweges’ tactische training in het water, want tijdens de oefensessie wordt iedereen gesommeerd om naar het Cambuurplein te gaan. Moet dat echt, vraagt de trainer, uitgerekend nu? Ja, drukken zijn assistent-trainer Henk de Jong en Van den Belt hem op het hart. Dat moet.
De vertrouwde gezichten op de Weaze en de voetballers van Cambuur hebben die dag één ding gemeen. Ze staan in het gelid voor een paardenkar die beladen is met een schroothoop en daarbovenop: een geel-blauwe Cambuurkist – met daarin het stoffelijk overschot van Auke de Sloper. Diens zoon Robbie geeft alle voetballers een ferme handdruk en welgemeende succeswensen voor zondag. ,,Hard werken, maar dan heb je ‘m oek.”
Van den Belt aanschouwt het enigszins absurdistische schouwspel van afstand. Als zijn blik die van Ogbeche kruist, moet hij zijn best doen om zijn gezicht in de plooi te houden.
Totale verbijstering
Oké, samenspelen met Ronaldinho, dat was voor Ogbeche een bijzondere ervaring. Voetballen op een WK met Nigeria? Een voorrecht. Maar wat hij nu allemaal meemaakt op deze waterkoude ochtend, bij een club waarvan hij een week geleden nog nooit heeft gehoord? De gezichtsuitdrukking van Ogbeche laat weinig ruimte voor een andere interpretatie. Totale verbijstering.
Eenmaal terug in het stadion krijgt Van den Belt goed nieuws. Ogbeche mag voetballen tegen Heerenveen.
Voor Lodeweges ontbreekt dan nog maar één stukje van zijn fictieve legpuzzel. Een overwinning op Heerenveen, met een glansrol voor Ogbeche. Een assist of een doelpunt. Misschien wel een assist én een doelpunt? Lodeweges sluit helemaal niets meer uit.
En Ogbeche zelf? Beleefd glimlacht de spits om de opluchting bij de trainer en directeur. Mister B geeft beiden een vriendelijk hoofdknikje en sloft terug naar de kleedkamer. Maar niet voordat hij drie woorden uitspreekt. Van den Belt en Lodeweges vergeten het nooit meer.
‘Okay. Let’s play.’