Henk de Jong is na zijn hersenoperatie weer bijna de ouderwetse, drukke allesdoener
Voetbaltrainer Henk de Jong (58) herstelde na een ingenieuze hersenoperatie van een hulpbehoevende man op de bank tot de energieke man die hij eerder was. ‘Een goed mens zijn in de voetballerij, is het belangrijkste.’
Willem Vissers 6 augustus 2023, 17:08
Henk de Jong Cambuur in zijn tuin in het Friese dorp Boornbergum.
'Het liefst wil ik nu alweer trainer worden, maar dat kan nog even niet.'
De energie is terug bij trainer Henk de Jong. Hij bruist weer van levenslust en gedraagt zich bijna als de honden die tegen de broek van de verslaggever springen bij aankomst. Af en toe betrekt hij echtgenote Diana in het gesprek, die hij ontmoette toen hij trainer was van Drachtster Boys en waar zij achter de bar stond.
Zijn moeder komt even langs bij hem thuis in Boornbergum, Friesland. Ze gaat lunchen met zijn dochter. ‘Gezellig hier, hè!’, omschrijft hij de zoete inval, een paar maanden nadat hij bijna niets meer kon hebben.
Op de dag voor het gesprek heeft de voormalige hoofdtrainer van Cambuur de buurman geholpen met het binnenhalen van het hooi. Henk op de trekker. ‘Dat is nog best lastig rijden.’ Hij gaat voor in de miezerregen, tot diep in de tuin, naar het uitzicht op eindeloos weiland. ‘Het gaat hartstikke goed. Diana zet af en toe de rem er een beetje op. Het liefst wil ik nu alweer trainer worden, maar dat kan nog even niet. Het jeukt.’.
Hij is voor 80 procent hersteld na een hersenoperatie en op weg naar volledige fitheid. ‘Niet normaal’, zo omschrijft hij zijn blijdschap. ‘Ik voel me een klein kind.’ Nee, hij zal Sjors Ultee niet in de weg lopen bij Cambuur, dat degradeerde naar de eerste divisie. ‘Alleen als hij vraagt om te helpen, doe ik dat.’
Overspannen?
Er is genoeg te doen bij de club waar hij nog onder contract staat: met sponsors praten om ze te behouden, of helpen bij de jeugd. Meedenken over de inrichting van het nieuwe stadion. Of de pas aangestelde technisch directeur Etienne Reijnen influisteren. Of alles tegelijk.
Henk de Jong is een van de kleurrijkste trainers in het betaald voetbal, de man met het hart op de tong, van niet zeuren maar werken. Hij is terug en dat mag iedereen weten. Hij was altijd open en emotioneel, tot hij bijna niets meer kon, gedwongen afscheid nam en huize De Jong veranderde in een ‘bedevaartsoord’.
Bloemen, kaarten, cadeautjes, berichten. Collega Jürgen Klopp van Liverpool sprak een bericht in. Mensen aan de deur, supportersgroepen, ook van andere clubs. Ze gaven bloemen weg aan de hele straat, want het was te veel. Lachend: ‘Chocola hielden we zelf.’
Hij was doodziek, stopte tijdelijk, kwam terug en haakte weer af door een cyste in zijn hoofd. Hij zag dubbel, had een gevoelloze neus. Hij herhaalde zichzelf en raakte de weg kwijt. Letterlijk.
Overspannen, oordeelden de artsen in eerste instantie, maar hij vroeg zich af waarvan. Werken is zijn leven. Vroeger had hij soms drie banen tegelijk. In de sportschool, als voetbaltrainer en als leider van een voetbalschool. ‘Hard werken hoort bij ons. Een fatsoenlijk, goed mens zijn. Je best doen.’
Internist biedt uitkomst
Na het ontdekken van de cyste zeiden medici dat het voorbij was met zijn loopbaan. Totale machteloosheid overviel hem. Gelukkig is hij trainer. Internist Jos Eijkenboom van het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven las stukken in de krant, herkende het ziektebeeld omdat zijn vrouw Lynda precies hetzelfde had, nam contact op via Linkedin en vertelde dat een collega misschien kon helpen.
Zo volgde een operatie, op 28 maart. Van achteren sneden ze zijn schedel open, op weg naar het midden van het hoofd. Hij laat de cyste zien op een röntgenfoto in zijn telefoon. ‘Dat grote witte ding, met dat kransje. Kijk, daar hoort hersenvocht te lopen, dat zwarte spul. Maar daar is dat ding gegroeid, en daarmee de druk op mijn oogzenuwen. Ze hebben de zijkanten laten zitten en dat ding doormidden geknipt. De druk is er weer af.’
‘Ik kon niet anders dan het risico nemen. Anders had ik nooit meer kunnen werken en geen sociaal leven meer gehad. Alleen thuis. Slapen, op de bank zitten. Geen normaal gesprek voeren.’
Zijn vrouw steunde hem honderd procent. ‘Ik moet vrijbuiter zijn. Hard werken. Overal heen. Gewoon bezig zijn en ik kon niets meer. Ik was een invalide man. Het eerste wat de dokter zei was: ‘Als ik voor Heerenveen ben, mag ik je dan toch opereren?’ Het ijs was meteen gebroken. De neurochirurg is kinderarts. Die zit in hele kleine hoofdjes en ik denk heel simpel: ik heb een dikke kop, dan moet hij ook wel in dat hoofd van mij kunnen komen. Zo ben ik erin gegaan. Met een kans op een nieuw leven. Van gehandicapte man naar weer trainer kunnen zijn.’
De weg kwijt
Drie weken was hij ziek na de operatie door dokter Erik van Lindert in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen. Misselijk, hartkloppingen. ‘In dat ziekenhuis bleven ze rustig. Ik had maar een cyste. Ze helpen daar mensen met zulke tumoren.’
Het risico van de operatie was niet te onderschatten: invalide. De dood zelfs. Bij een ander ziekenhuis deden ze niets aan deze cyste. Het ongemak accepteren en verder leven. Een cyste met een doorsnee van meer dan 12 millimeter levert echt klachten op. Die van De Jong was 20 millimeter.
Voetbal was een tijdje weg, toen hij ziek was. In het begin keek hij nog wel, met een rood hoofd. Vlak voor zijn afscheid was nog gewonnen van PSV, met 3-0.
Daarop volgde een 0-0 bij Go Ahead. ‘Toen ging het weer fout. De wedstrijd begon zondag om kwart over twaalf. We verbleven in een hotel in Apeldoorn, waar ik de weg kwijtraakte. De volgende wedstrijd, 3-0 verloren van Vitesse, toen was het over. Mijn zoon Ruben, videoanalist, en assistent Pascal Bosschaart wilden met me praten. Je moet echt rust nemen, zeiden ze. Ik was net terug. Ik werd steeds stiller, dan klopt er iets niet.’
Tegen Diana, die met een half oor luistert: ‘Dat klopt toch Diana, dat het niet goed met me gaat als ik stil word?’
Ze lacht: ‘Ja, dat is een slecht teken.’
Groepsbinding
Hij was net op dreef. ‘Ik was nog nooit zo’n goede trainer geweest. Trainer zijn moet je ook leren. Ik ben doorgegroeid vanuit de amateurs. Klimmen, klimmen, klimmen tot de eredivisie. Je moet leren met de pers omgaan, met druk. Je moet leren loslaten. In het begin trek je je kritiek aan. Verdorie. Dan word je onzeker. Die onzekerheid was ik kwijt. De druk bij de profs is anders, maar ik heb altijd een beetje de amateurgedachte bij me gehouden.
‘Ik houd van gewoon doen, zoals bij de amateurs. Dat ik jongens zelf bracht voor een avondje stappen en weer ophaalde. Groepsbinding. Op de jongens passen, ook naar buiten toe. Het zijn mijn jongens. Wat je wilt, moet je samen doen, en dan moet je ze mee krijgen.
‘Als ik een negatieve ouwe zeur ben, worden die jongens ook negatief en angstig. Eerst werd ik vooral een people manager genoemd. Later kwam er gelukkig bij dat ons voetbal ook mooi was. Daarmee was ik blij. We speelden best uniek.’
Tweede kans
Op zijn hoogtepunt moest hij stoppen. Cambuur stortte ineen onder Sjors Ultee, al was dat afglijden al voorbestemd. Alles moet kloppen bij Cambuur. Er is weinig geld in een oud stadion met kunstgras waarop veel spelers niet willen voetballen. ‘Cambuur is een club die soms degradeert. Maar we hebben goud in handen, ondanks de degradatie. Over een jaar is er een nieuw stadion, met meer mogelijkheden.’
In dat proces wil hij weer een rol spelen, niet per se als hoofdtrainer. ‘Met zijn allen de schouders eronder. Ik krijg gewoon een tweede kans. Ik zou nooit meer trainer zijn, nooit meer werken. Het is een bonus. En misschien kan ik wel weer eens hoofdtrainer worden ergens. We zullen het zien en zijn al heel gelukkig met wat we nu hebben.
‘Dat gevoel van samen iets voor elkaar krijgen is uniek. Nadenken, naar de club rijden, door de hele club gaan, ook door de kantoren. Ik ben niet alleen trainer van voetballers, ook van de kantoren. Sfeer in de kantoren brengen.’
Een goed mens
‘Een voetbaltrainer bepaalt de hele sfeer in de club. Als hij gestrest is, zijn de voetballers gestrest, is de staf gestrest, is iedereen gestrest. Als je elke dag met zo’n kop door het stadion loopt, wordt iedereen bang. Een trainer is de thermometer.
‘Een goed mens zijn in de voetballerij, is het belangrijkste. Ik wil een open cultuur waarin iedereen samenwerkt. Of je nu wint of verliest, als trainer moet je de volgende dag de kar weer trekken. Je kunt geen dag verzaken, zeker niet als het moeilijk gaat. Juist dat heb ik de laatste jaren geleerd.’
En mogelijk dat hij dat nu zelfs beter kan, nu hij z'n fysieke problemen heeft overwonnen. Misschien is hij sterker geworden, al beseft hij dat relativeren in sport een hachelijke zaak is. ‘Diana’s broertje verongelukte toen hij 27 was. Ik zei tegen haar: nu maken we ons nooit meer druk om iets anders. Maar toen werd ik voetbaltrainer, en binnen de kortste keren maakte ik me weer druk. Het is een beetje hetzelfde als nu: ik weet al bijna niet meer hoe ziek ik was, hoe mijn dagen waren. Ik maak me alweer druk om andere zaken.’
En dan, tot slot: ‘Ik denk dat ik met mijn verhaal mensen kan helpen die zo’n zelfde cyste hebben. Een grote pinealis cyste. Ik weet zeker dat er een paar honderd mensen in Nederland rondlopen die nu nog kansloos zijn. Ze kunnen worden geholpen.