Thijs Zonneveld heeft eerder dit jaar een aardig interview gehouden met Nouchka Fontijn. Gaat voornamelijk over haar controversieel verloren WK finale tegen Price. Haar tegenstandster in de halve finale op de Spelen? Price!
Hij zit achter de Premium muur, dus even gekopieerd, zodat iedereen het kan lezen.
Fontijn: ‘Na Rio heb ik een hersenscan laten doen om te kijken of ik naar Tokio kon’
Door Hidde van Warmerdam en Thijs Zonneveld
Arme ovendeur.
Nouchka Fontijn: ,,Ja. Die kon er ook niks aan doen. Ik dacht: nog éven een potje schaduwboksen in de keuken. Nou, toen lag die deur dus ineens aan tienduizend stukjes. Hij bleek ook nergens meer te bestellen. Dus nu hebben we een oven zonder deur.’’
Wie traint er dan ook in haar eigen keuken?
,,Nou, ik dus. Door de jaren heen is er nogal wat gesneuveld. Hendels van kastjes, lichtknopjes. Thuis trainen was een tijdlang een obsessie. Bij mijn ouders thuis heb je een trap in de woonkamer. Daar moest ik mezelf even aan optrekken. Dat werd op een gegeven moment zo erg dat ik elke keer naar die trap keek als ik het huis binnen kwam. Dacht ik: zal ik nog even tien keer doen? Gelukkig ben ik daar wel mee gestopt. Ik heb nu de regel dat ik thuis niet meer train. Daar hou ik me aan. Meestal dan.’’
Ben jij zo’n trainingsbeest?
,,Op mijn 14de ben ik een keer met een vriendinnetje meegegaan naar taekwondo. Daar werd ik helemaal verliefd op. Vijf jaar later liep ik een boksschool in omdat ik beter wilde worden in taekwondo. De eerste training was op een zaterdagochtend, met allemaal oudere mannen met een bierbuik. Dat was helemaal niet zo leuk, maar ik had heel veel pijn in mijn armen. Dus ik dacht: het zal wel goed zijn geweest. Ging ik een week later weer. Mijn huidige trainer zag iets in me. Ik vloog erin, was niet bang om tikken te krijgen. Hij vertelde me dat ik wedstrijden kon boksen. Daarvoor moest ik minimaal vijf keer per week trainen. Vijf keer in plaats van één of twee keer zoals bij taekwondo: dat was een eyeopener. Voordat ik het wist stond ik in de ring voor mijn eerste partij.’’
Hoe ging dat?
,,Het was in Appingedam. We zaten drieënhalf uur in de auto om er te komen. Ik stikte van de zenuwen. Eén tegen één, de hele zaal die toekeek. Het wegen, de warming-up: alles was zoveel serieuzer dan bij taekwondo. Maar de partij zelf duurde dertig seconden, toen gooide mijn tegenstandster de handdoek in de ring. Ik vloog gewoon naar voren, ze schrok zich dood. Ik heb nog ergens een opname op dvd. Als ik het nu terugzie, dan denk ik: wat ben je aan het doen?
Ik zag mijn coaches terugkomen uit het juryhokje en zag ze kijken: hoe vertellen we dit? Ik zei: ‘stil maar. Ik weet het al’. Het was over en diepe ellende.
Nouchka Fontijn
,,Vanaf dat moment ging het heel snel. Ik maakte snel vooruitgang, een paar jaar later werd ik uitgenodigd door een Zweedse die wereldkampioene was geweest. Ze maakte haar comeback na een blessure en dacht dat ik een goede tegenstandster zou zijn. Stond ik op een gala in Zweden ineens tegen de voormalig wereldkampioene. Ik was niet bezig met winnen, maar met klappen uitdelen. Elke klap was een daalder waard, ik was eigenlijk meer aan het genieten. Maar aan het einde van de partij stond ik met mijn hand omhoog. Dat was het moment dat ik besefte: o, wacht. Als je de ex-wereldkampioene verslaat, is er misschien wel wat mogelijk.’’
Ben je nooit bang zo’n harde ros te krijgen dat je knock-out gaat?
,,Het is me een halve keer overkomen. In een training op een vrijdagavond, bij het laatste rondje sparren, tegen een jongen die wel wat kon. Het was nog vijftien seconden. Ik kreeg een knal van hem. Stond ik voor de keuze: laat ik het nou, is het weekend? Of pak ik hem terug? Het werd het laatste. Ik stormde erin, hij stak in paniek zijn arm uit en ik liep er keihard tegenop. Ik ving mezelf nog op, dus ik lag niet op mijn rug op de grond. Maar het lichtje ging wel bijna uit. Ik wist niet meer waar ik was en wat er gebeurd was. Ik moest janken, gewoon uit het niks. Mijn trainer zei: douchen jij. Maar ik wist helemaal niet meer waar de kleedkamer was, terwijl ik er elke vrijdag kwam.
,,Gelukkig is het me niet vaker overkomen. Het is niet een angst waarmee ik dagelijks leef, maar het is wel de bedoeling dat ik straks nog gewoon een leuk leven heb. Na de Spelen van Rio heb ik een hersenscan laten doen om te kijken of ik nog verder kon naar Tokio. De huisarts zei: ‘het is nu net alsof er een roker bij me aanklopt die zegt: doe mij even een scan van mijn longen om te bepalen of ik nog even lekker door kan gaan met roken’. Dat snapte ik ook wel. Maar ik wilde het wel weten. Er was niks te zien op die scan. Komt ook omdat we verantwoord trainen en partijen boksen. Kappen op, goede handschoenen aan.’’
Is dat de reden dat je niet overstapt naar het professionele boksen? Daar gaan die blauwe en rode beschermende kappen af.
,,En zijn de handschoenen veel kleiner en dunner. De rondes zijn langer, je wordt vermoeider. Het is een ander spel, meer loeren op die knock-out. Dat hoeft voor mij niet zo. Het is ook niet dat er meteen een pot geld voor je klaarstaat als je prof wordt. Áls je uiteindelijk doorstroomt naar de grotere bonden, dan zal er wel geld liggen. Maar je moet eerst lang opbouwen voor je zover bent. Het trekt me niet, ik zie de waarde er niet van. Ik ken boksers die het niet haalden in de olympische tak en dan binnen een jaar Europees kampioen zijn van een of ander bondje. Je hebt zoveel verschillende bonden en bondjes: dat zegt me niks.’’
Hier spreekt de purist. Competitie gaat om de beste zijn. Olympisch kampioen, wereldkampioen. Niet van een bondje, maar van iedereen.
,,Ja.’’
Je bent er zo dichtbij. Zilver op de Spelen van Rio, zilver op het afgelopen WK. Bij dat laatste toernooi werd je na de partij uitgeroepen tot winnares, maar draaide de jury het vlak voor de prijsuitreiking terug na protest van je tegenstandster, Lauren Price. Word je daar nog weleens gillend wakker van?
,,Niet meer. Ik was heel even wereldkampioen, een half uur of zo. Ik had de partij gewonnen, de juryleden hadden me met drie tegen twee aangewezen als winnares. We waren bij de medailleceremonie, de nummers 3 stonden al op hun blok, toen het ineens stokte. Het duurde en het duurde maar, we moesten terug naar de kleedkamers. Toen bedacht ik me dat er een nieuwe regel was ingevoerd, waarbij je protest kon indienen bij een 3-2 score. In de kleedkamer hoorde ik ineens een vreugdekreet, van háár. Ik zag mijn coaches terugkomen uit het juryhokje. Ik zag ze kijken: hoe vertellen we dit? Ik zei: ‘stil maar. Ik weet het al’. Het was over. Het was ellende, diepe ellende.’’
Nouchka Fontijn (rood) tegen Lauren Price. © AFP
Op grond waarvan heeft de jury het omgedraaid?
,,Op één stoot, in een ronde die ik nipt won. Ze hebben daarnaar gekeken, niet naar de hele wedstrijd. En tegen haar protest was geen protest meer mogelijk. Ik ben niet meer naar de medailleceremonie gegaan. Dat wilde ik mezelf niet aandoen. Die zilveren medaille heb ik nooit gekregen en ik hoef ’m ook niet. Ik heb mijn spullen gepakt en ben de straat op gegaan. Ik dacht alleen maar: ik moet hier weg. Het was in Siberië, buiten was het -5. Ik ben in een bar beland, heb een pizza en een tiramisu besteld.’’
En een fles wodka.
,,Dat had de situatie alleen maar erger gemaakt.’’
Voel je je bestolen?
,,Ik wist dat ik ’m had, tijdens de partij. Ik heb ’m daarna niet vaak meer teruggekeken omdat ik er niet in wil blijven hangen. Ik heb thuis nog één keer aan mijn coach gevraagd: had ik ’m moeten winnen? Hij zei: ‘duizend procent’. Toen ik thuis was, kwam ik in een soort rouwproces. Liep ik op straat met de hond en werd ik ineens heel boos en chagrijnig. Ik zou een paar weken later met mijn moeder op vakantie gaan, maar ik heb haar meteen gebeld: ‘mam, we gaan nu’. Drie weken naar Vietnam geweest. Toen ik terugkwam stond er meteen weer een wedstrijd op het programma. Ben ik meteen weer gaan trainen. Niet de handdoek gooien, maar boksen. Ik heb het hoofdstuk van dat WK gesloten. Het is klaar.’’
Misschien dat het straks wegvalt, die haat voor mijn tegenstanders, na mijn allerlaatste wedstrijd.
Nouchka Fontijn
Hoe doe je dat in godsnaam? Het was de grootste overwinning uit je carrière geweest!
,,Nee, hoor. Die komt nog.’’
Op de Spelen.
,,Ja. Eerst nog plaatsen. Maar Tokio wordt wel mijn laatste grote kunstje.’’
Droom je ervan dat je Price straks weer tegenkomt in de finale van de Spelen?
,,Ik zou het prima vinden. Ik heb alweer tegen haar gebokst en van haar gewonnen. De eerste keer kwam ik haar tegen op een toernooi in Hongarije. Ik haat al mijn tegenstandsters, maar normaal gesproken zeg ik wel gewoon hallo. Niet tegen haar. Zij zei niks, ik zei niks. Als je dat de eerste keer eenmaal hebt gedaan, kun je niet meer terug.’’
Waarom haat je al je tegenstandsters?
,,Ik denk dat dat een beetje nodig is. Afstand houden. Zodra ik ga denken: wat een lieve meid, dan gaat het mis. Ik doe niet aan boze blikken en psychologische oorlogsvoering, maar ook niet aan gebabbel in de kleedkamer. Alleen met boksers uit andere categorieën. Ik heb weleens boksers gehad die overstapten naar mijn categorie en dan met me begonnen te praten als daarvoor. Dan schiet er automatisch door mijn hoofd: o nee, meisje, je staat in de weg’.’’
Net als de ovendeur.
,,Hahaha. Misschien dat het straks wegvalt, die haat, na mijn allerlaatste wedstrijd. Ik heb het idee om na mijn carrière een tv-programma op te nemen. Met een camper door Europa, langs al mijn tegenstandsters. Bij iedereen aankloppen en zeggen: ‘joh, sorry. Dat was ik niet. Hoe is het met je?’’