Zondag 16 februari was het dan zo ver. Jeff naar België toe. Om 10u in de ochtend stond ik op het plaatselijke station klaar om naar Brussel te gaan. Na een vlotte treinreis van 2u40 kwam ik aan in de Belgische hoofdstad. Een stadswandeling werd gevolgd door een snelle lunch bij de Panos.
De dag was een mooie combinatie. Ik kon mijn voorliefde voor treinreizen heel mooi combineren met een stadswandeling en de voetbalhobby. Nieuw materieel, nieuwe treinen, nieuwe dienstregelingen. Dat werk.
Na een tramrit kwam ik aan in de weelderige voorstad Vorst. Mooie huizen, een coherent straatbeeld en hellingen deden mijn vermoeden België te hebben verlaten.
Na tien minuten klimmen bleek niets minder waar te zijn. Het stadion was bereikt. Aan de rand van het groene Dudenpark stond het daar. Het Stade Joseph Marien. Een mooie Art Deco gevel. Cafés, statafels, dixies en kraampjes. Een bonte geel-blauwe stoet maakte zich meester van de afgesloten straten.
Na zelf ingedronken te hebben trok ik naar de ingang. Een sjaaltje werd gekocht voor de muurwand. De ground werd betreden. Heuvelop kwam ik boven de curve uit. Het stadion rondkijken. De open tribunes, de rondingen en de hoogteverschillen. Mijn stadionhart sprong open.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik weinig van de saaie wedstrijd heb gezien. Het decor met publiek boeide mij uren lang. De avond viel over het stadion, de energie kroop eveneens uit de wedstrijd. 0-1 voor de Kakkers. In een mooi, klassiek en groen decor.
Ik ben verliefd geraakt en beveel het stadion aan iedereen aan. Al is het maar, om van de club en het stadion te genieten.